Met mijn steun en toeverlaat, de Indonesische journaliste Atik, ben ik de hele morgen op zoek naar de plek waar het huis van Soekarno heeft gestaan. De plek waar hij de onafhankelijkheidsverklaring voorlas, op 17 augustus 1947.
Het lijkt simpel. Het huis zelf is al vrij snel na de onafhankelijkheid afgebroken, maar er is een straatnaam en een nummer. En ik heb een foto van begin jaren vijftig waarop Soekarno zelf de plaquette onthult die moet staan op de plek van het afgebroken huis.
Die plaquette vinden we uiteindelijk, niet bij een huis, maar ingemetseld in een hoge zuil naast het ‘Soekarno-Hatta monument’ dat in 1980 is gebouwd. Waar is het huis? Desgevraagd zeggen diverse mensen dat het huis ‘in het monument zit’ – maar hoe en waar dan precies, dat weten ze niet.
Wij gaan langs twee musea die beiden gewijd zijn aan de dagen rondom 17 augustus 1945. In het eerste zijn er prachtige diorama’s van de discussies die werden gehouden tussen Soekarno, Hatta en radicale jongeren. Het tweede museum was destijds de villa van een Japanse admiraal. Daar werd de laatste hand gelegd aan de onafhankelijkheidsverklaring, de hal is nog precies zoals het op het diorama te zien is.
Terug naar het Soekarno-Hatta monument. Want het huis van Soekarno staat er echt ‘in’. De opgetrommelde chef van het monument, meneer Mohammed Isaa, wijst Atik op een gazon aan de zijkant van het monument precies waar de ingang was en waar de veranda liep. Er zijn plannen voor een herbouw, weet Isaa, en er ligt al een eerste steen, wijst hij weer. Ik ben tevreden. Rob Trip kan straks op de juiste plek staan.
De middag gaat heen met het rijden naar de haven, in het noorden van de stad. Jakarta is een en al file. Onderweg doen we eerst nog de plek aan waar ooit het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen stond. Ik ken het vooroorlogse films, elk portret van Batavia laat dat standbeeld zien.
Ik ken het ook van een Japans-Indonesische bioscoopjournaal, waar het beeld met enige fanfare omver wordt getrokken. Het cliché van een machtswisseling, nog steeds. Het beeld is nooit meer terug gekomen. Maar de plek is verder bijna onveranderd. Nog steeds een keurig onderhouden gazon en een goed onderhouden monumentaal gebouw. Het huisvest nu het ministerie van Financiën.
De haven, Tandjong Priok. Die wordt nu beheerst door een enorme hoeveelheid containeroverslag. Weggestopt in een hoekje zit de passagiersterminal. Niks modern, de kade het oogt alsof er al in jaren niets is opgeknapt.
En dus kan ik me zo voorstellen dat er een Nederlands schip ligt, duizenden dienstplichtige soldaten komen de loopplank af ‘het onbekende tegemoet’, zoals de bronzen commentaarstem van een film uit 1947 meldt. Ook hier zie ik Rob Trip wel staan. Mijn dag is goed.
Gerda Jansen Hendriks