Over de tolweg ten zuiden van Bandung rijden we naar Cimahi. Daar in de buurt ligt één van de grote Nederlandse erevelden, het ereveld Leuwigajah. Veel mensen uit Sumatra zijn hier herbegraven.
De Oorlogsgravenstichting heeft geregeld dat de beheerder ons opwacht, er is zelfs thee met een versnapering. Voor de doden wordt hier net zo goed gezorgd als voor de levenden. Het is fantastisch onderhouden en het ereveld ligt prachtig, met zicht op de bergen in de verte.
Dat is wellicht toeval, het openbare ereveld ligt een stukje meer vooraan aan de weg en was er voor de oorlog ook al. Tijden de Japanse bezetting kregen Nederlanders die stierven in de interneringskampen, waarvan Cimahi er een aantal telde, op een veldje achter die begraafplaats een graf.
Na de oorlog werd het verder uitgebreid met oorlogsslachtoffer van elders in de archipel en ook met KNIL militairen die sneuvelden na 1945. Er staan kruisen voor ruim 5.000 mensen. Het meest onder de indruk ben ik van de kleine kruisen die af en toe een rij onderbreken. Dat is een kind.
Lastig voor het verhaal dat we willen vertellen is dat nergens wordt vermeld waar de mensen zijn overleden. Ik heb geen lijst met namen van de doden uit Aek Paminke of Si Rengorengo, de Sumatraanse kampen waar we van de week zijn geweest.
Toch zie ik opeens een kruis met een bekende naam. De laatste rustplaats van de moeder van een man met wie ik al een paar keer in Den Haag heb gepraat. Hij zat als jongetje in Si Rengorengo. Ik ga hem mailen.
Na het ereveld rijden we Cimahi in. In de Nederlandse tijd lag hier een groot complex van het KNIL, met verschillende kazernes. Eigenlijk is er niks veranderd, al die kazernes zijn nu van het Indonesische leger. Overal grote poorten en militairen.
De Japanners maakten ook direct gebruik van wat voorhanden was. De krijgsgevangen Nederlanders werden in hun eigen kazernes opgesloten. We rijden rond, weten niet goed waar te beginnen. Ook nog in originele staat is het ziekenhuis, gebouwd aan het eind van 19de eeuw. Dat werd ook voor de krijgsgevangen gebruikt tijdens de Japanse bezetting.
Het is net bezoektijd, dus we kunnen zonder problemen naar binnen. Overal paviljoens en veel groen en waterpartijen, geen slechte plek. Ergens opzij vinden we een paar verwaarloosde gebouwen. Dat oogt wel als een goed abstract decor voor de ellende die in de dagboeken uit deze periode is vastgelegd.
Atik heeft een Indonesisch boek over de geschiedenis van Bandung. Daarin een foto van één van de Nederlandse kazernes, met de vermelding dat dit ook een interneringskamp was. We gaan daarmee diverse kazernes af. We worden steeds doorverwezen. Elke keer vraag ik of ik een foto mag maken, bijna tegen beter weten in. Uiteindelijk mag het een keertje.
Via deze besnorde man komen we waar we wezen moeten. De oude Nederlandse kazerne blijkt nu een heel streng beveiligde militaire gevangenis. Jawel, meldt een van de militairen, dat gebouw staat hier op ons complex, we doen er niks mee, het is nogal vervallen. Ik schat de kans dat we hier mogen filmen niet hoog in. Maar het ziekenhuis, dat moet kunnen.
Gerda Jansen Hendriks