Malang ligt op bijna 450 meter hoogte. Er staat een prettig windje. Ik ben alleen, Atik is terug naar Jakarta, naar haar 5 maanden oude dochtertje. Er is ook geen auto met chauffeur, en ik ben dolblij. Eindelijk mag ik flinke stukken wandelen.
Dat is raar hier in Indonesië. Lopen, dat doe je alleen als je heel arm bent. Elke betjak [fietstaxi] die ik passeer wil me meenemen. Maar je ziet lopend wel veel meer details.
Het centrum is zo’n 3 kilometer van mijn hotel. Onderweg passeer ik ‘Toko Oen’. Moet erg lachen om het bord dat er staat.
Wat verder naar het westen wonen de nieuwe rijken van de stad. Deels in gerenoveerde koloniale villa’s. Mooie rustige straatjes en nu eens niet in bezit van een militair onderdeel.
Er is een villa die nog de naam ‘Hansje’ draagt. Het meest gecharmeerd ben ik van villa Hermine. Met zo te zien nog authentieke glas-in-lood raampjes. Deze buurt komt definitief op het lijstje ‘terugkomen’.
Eerste Kerstdag is hier ook een vrije dag, op het centrale plein is het echt zondagmiddag. Gezinnen met kinderen, ballonnen, bellen blazen, spelen met je nieuwe betjak op batterijen.
Er zijn ook verschillende mannen die aapjes laten optreden. Ik vind het triest zo’n aangeklede aap op een scootertje, maar ik kan me ook voorstellen dat kinderen gefascineerd toekijken.
Op de terugweg tussen de bebouwing door af en toe zicht op de hoogste berg van Java, de Semeru, 3676 meter. Het is een actieve vulkaan. En ik zie het letterlijk gebeuren. Maak een foto, berg mijn camera weer op. Als ik opkijk is de top opeens van vorm veranderd. Er hangt een klein zwart wolkje omheen.
Dat wordt een wolk. Ik zie een vulkaanuitbarsting, denk ik opgewonden. Het is een kleintje, het duurt niet lang, maar voor mij is het heel bijzonder.
Ik laat in het hotel een ober de foto’s op mijn laptop zien. Ja, dat gebeurt heel vaak, zegt hij nuchter. Zoals voor mij Nederlandse wolkenluchten en bollenvelden prachtig blijven, maar ook heel gewoon.
Gerda Jansen Hendriks