2 Staat

basic

De Groenteman versus de Staat: 3-0 door Bente de Leede

Censuur en cartoons in de negentiende eeuw

p.2901---HQGRAD---De-Worgprent-30051000976099

Naar aanleiding van de spoorwegstakingen in (1903) voert minister-president Abraham Kuyper anti-stakingswettenDe spoorwegstakingen aan het eind van de negentiende eeuw waren een groot succes: socialistische voorman Troelstra schreef trots aan de arbeiders: ‘Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil.’ Bij de bezittende klasse ontstond een hysterische reactie, uit angst voor een sociale revolutie. Op 25 februari 1903 diende minister-president Abraham Kuyper met de ministers Loeff en De Marez Oyens drie wetsvoorstellen in de Tweede Kamer in. De wetten hielden onder andere in dat staken strafbaar werd gemaakt voor ambtenaren en werknemers in bepaalde sectoren, waaronder de spoorwegen. De socialisten uitten groot protest tegen deze wetten en noemden ze 'dwangwetten' en 'worgwetten'. De wetten werden echter met spoed aangenomen. in, die onder andere arbeiders van de spoorwegen verbieden te staken. In socialistische kringen worden deze wetten bekend als ‘worgwetten’: ze wurgen de arbeiders, omdat die zo niet kunnen protesteren tegen hun arbeidsvoorwaarden. Politiek tekenaar Albert HahnAlbert Hahn was vanaf 1900 lid van de SDAP. Hij was een socialistische tekenaar die regelmatig kritische prenten tekende tegen de staat. Als tekenaar beleefde hij zijn grote doorbraak tijdens de spoorwegstakingen, waarbij hij erg populair werd onder arbeiders. Onder politici was hij een beducht criticus. levert commentaar met zijn potlood. Hij publiceert in het socialistische blad Het Volk zijn zogenaamde ‘worgprent’. De tekening wordt zo populair dat krantenverkopers in het hele land de prent op hun raam hangen, als demonstratie tegen de worgwetten. Een bescheiden, maar duidelijk protest.

1-0

De mondig geworden arbeiders en kleine middenstanders zijn teleurgesteld dat juist de ‘man van de kleine luyden’ Kuyper verantwoordelijk is voor deze wetten. Ook groenteman en krantenverkoper Samuel van Praag uit de Blasiusstraat in Amsterdam hangt de prent in april 1903 op zijn raam. Hij woont in een echte arbeidersbuurt, waar de socialisten veel aanhang hebben.

p.3211-blasiusstraat

Blasiusstraat in Amsterdam-Oost, ca.1903

Bron: Collectie Jaap van Velzen; voor informatie: Joods Historisch Museum

Maar de staat is niet gewend aan kritiek uit deze hoek. De nieuwe mondigheid leidt tot wrijving tussen staat en volk en is niet zonder gevolgen. We zien dit alles terug in de gebeurtenissen rondom de Worgprent. In mei 1903 klaagt het Openbaar Ministerie Samuel van Praag (en niet tekenaar Albert Hahn), aan voor het ophangen van een beledigende prent. En Van Praag is niet de enige: door het hele land worden krantenverkopers aangeklaagd.

In eerste instantie wordt de zaak niet ontvankelijk verklaard omdat Abraham Kuyper zelf geen klacht heeft ingediend. Hij zou zich wel ‘grievend beledigd’ hebben gevoeld, omdat hij nooit een man heeft gewurgd, maar tot een officiële aanklacht komt het niet.

2-0

Het is de staat, in de vorm van het Openbaar Ministerie, die het er echter niet bij wil laten zitten. Tot drie keer toe komt de zaak voor, tot aan de Hoge Raad aan toe. Twee keer wordt de zaak niet ontvankelijk verklaard in mei en juli 1903. De aanklacht wordt uiteindelijk behandeld door de Hoge Raad, omdat Van Praag met de prent een ambtenaar in functie zou beledigen. Op deze manier kan het Openbaar Ministerie de zaak ook door laten gaan zonder klacht van Kuyper zelf.

Vanuit het hele land volgt men de zaak Van Praag, waarover in veel kranten, hoewel meestal kort, verslag wordt gedaan. De socialisten hebben baat bij een duidelijke gerechtelijke uitspraak. Niet ontvankelijk is ook voor hen niet goed genoeg. De socialisten willen dat de groenteman via een officiële rechtszaak wordt vrijgesproken. Een principiële uitspraak waaruit blijkt dat kritiek op de staat mogelijk is.

p.2901---HQ---De-Worgprent-30051000976099

Worgprent, 1903

Getekend door Albert Hahn. Bron: Persmuseum

Het doel van de prent en het ophangen was oorspronkelijk om kritiek te leveren op de anti-stakingswetten. Dit is echter niet waar het OM de rechtszaak om wil laten draaien, want dat zou juridisch natuurlijk nooit verboden kunnen worden. De aanklager vindt andere mazen in de wet: de zaak wordt gezien als een belediging van een ambtenaar in functie, omdat Kuyper nooit een arbeider daadwerkelijk heeft gewurgd. De afbeeldingen op de prent zijn niet letterlijk gebeurd, en mogen dus niet gepubliceerd worden. Op ons komt dit mogelijk over als een noodgreep: het is voor iedereen duidelijk dat dit niet waar gebeurd is, maar een verbeelding is van het beleid van Kuyper. Als verdediging wordt door de krantenverkopers aangedragen:

Dat de prent slechts als een eenvoudige allegorische, symbolische voorstelling was op te vatten, misschien niet vleiend voor dr. Kuyper, doch niet beledigend in den zin der wet. Bedoeld was slechts, in beeld te brengen de opvatting, dat dr. Kuyper trachtte de Nederlandse arbeidersbeweging den kop in te drukken

De Tijd, 14 mei 1903

De eis tegen Van Praag is 25 gulden boete of 40 dagen gevangenisstraf. Dat zou tegenwoordig omgerekend zo’n €308, - zijn, een niet al te hoog bedrag. Toch verschilt het bedrag behoorlijk met dat in eenzelfde zaak in Vlissingen: een krantenverkoper daar hangt slechts vijf gulden boete boven het hoofd. Het bedrag in Amsterdam is daarbij vergeleken een fikse som.

Verleden week kwam het laatste vonnis, dat van het Amsterdamse hof. Het laatste en ook het beste. Want terwijl de Vroegere-uitspraken de vervolging afwezen op bijzaken, kwam dit hof rechtuit vertellen, (…) [dat] Ook al was de Voorstelling van onze prent scherp, beteekende ze toch niet anders dan dat de dwangwetten den arbeider den adem benemen, hem wurgen desnoods, en deze beeldspraak mag men nu in woord en prent nog gebruiken in Nederland, naar het oordeel van het hof

Het Volk, 29 mei 1904

Dat is niet exact wat het Gerechtshof verklaart: zij erkent slechts dat de prent als afbeelding gepubliceerd mag worden. Toch komt dat voor de socialisten op hetzelfde neer: hun kritiek wordt erkend! Vrijheid van de pers, van meningsuiting, dat is waar het in deze zaak om draait. De staat dacht dit soort kritiek makkelijk de kop in te kunnen drukken. Met averechts effect zo blijkt uiteindelijk.

3-0

De uiteindelijke uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam laat op zich wachten. Een jaar later zijn de gemoederen al weer bedaard en is de meeste ophef rond de stakingen vergeten, maar op 18 mei 1904 komt dan toch de uitspraak: de plaat is slechts een verbeelding van Kuypers beleid, en kan dus niet als persoonlijke belediging aan Kuypers adres worden opgevat. Bij ‘Het Volk’ is men opgelucht en blij met de erkenning van de legaliteit van hun kritiek.

Het is trouwens een oude waarheid, dat de produkten van de pers, (…) nergens minder invloed hebben dan waar zij ongemoeid werden gelaten. Nauwelijks echter bemoeit de justitie zich er mede, of zij krijgen een zekere belangwekkendheid, waarin zij anders zich nooit zouden hebben verheugd.

Het Volk, 30 april 1904 (citeert Sociaal Weekblad)
p.cbg---5b276787099f0c6310c2b4b6e285dc7b246a090f

Albert Hahn, 1915

Bron: Collectie Veenhuijzen, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag

Het blijft een raadsel waarom niet Albert Hahn, of Het Volk is aangeklaagd. Kritiek vanuit de krant en een kritische tekenaar wordt blijkbaar geaccepteerd. Commentaar vanuit de gewone man, iemand als een groenteman annex krantenverkoper gaat de staat blijkbaar te ver aan het eind van de IJzeren Eeuw. Dat het Openbaar Ministerie vervolgens de zaak via een rechtszaak aanvecht in plaats van de prent regelrecht verbiedt, toont echter wel aan dat er wel blijvende veranderingen zijn in de verhoudingen tussen staat en volk in de negentiende eeuw.

Voor Samuel van Praag krijgt deze periode ondanks zijn overwinning alsnog een vervelende bijsmaak. Of het aan de kwaliteit van zijn groenten ligt, zijn protestprent, of de economische malaise weten we niet. Maar het loopt met zijn groentezaak uiteindelijk slecht af. Op 16 december 1903 lezen we in het Algemeen Handelsblad: ‘Op 16 december 1903 werd I.S. van Praag, wonende Blasiusstraat 128 2e etage, failliet verklaard door de rechtbank. Vroeger koopman in groente en aardappels, nu schijvenschuurder [diamantbewerker, red.].’

Meer over Abraham Kuyper in aflevering 11 van De IJzeren Eeuw: ‘Abraham de geweldige’. Vanaf vrijdag 12 juni 2015 te zien om 21.05 uur op NPO 2 of op www.npogeschiedenis.nl/ijzereneeuw