Voetbal en ‘Football’ door Jurryt van de Vooren
De nationale taal in de nationale sport
Sporten als cricket en voetbal waaien in de negentiende eeuw over vanuit Engeland. Beide sporten worden in eerste instantie vooral door de elite beoefend. Toch groeit voetbal in deze periode uit tot een nationale volkssport en cricket niet. Het gebruik van het Nederlands blijkt daar een bijzondere rol in te hebben gespeeld.
Elitesport
Zowel cricket als voetbal is een Brits exportproduct uit de IJzeren Eeuw. Cricket komt als eerste naar Nederland. Deze sport wordt in 1845 geïntroduceerd op internaat Noorthey in Voorschoten, waar jongens uit de allerhoogste sociale milieus hun opleiding krijgen. Cricket blijkt populair, de meeste jongeren blijven er - in eigen besloten kring - de rest van hun leven bij betrokken. Het gebruik van de Engelse crickettermen wordt grotendeels gehandhaafd, wat het elitaire karakter van de sport onderstreept.
Voetbal wordt pas enkele tientallen jaren later geïntroduceerd, grofweg vanaf 1875. Net als cricket wordt ook voetbal alleen gespeeld door jongens uit de elite, inclusief het gebruik van Engelse voetbaltermen als ‘match’, ‘referee’, ‘free-kick’ of ‘captain’. In sommige gevallen wordt de term ‘football’ wordt vernederlandst. De eerste clubs uit die jaren 80 gebruiken zowel 'voetbal' als 'football' in hun naam, getuige voorbeelden als de ‘Haarlemsche Football Club’ en de ‘Dordrechtsche Cricket en Football Club’, maar ook de ‘Utrechtsche Cricket en Voetbal Vereeniging Hercules’ en de ‘Haagsche Voetbal Vereeniging’.
Pim Mulier
Op 17 november 1889 wordt de ‘Nederlandschen Voetbal- en Athletischen Bond’ opgericht, de huidige KNVB. In de oprichtingsnotulen staat iets opmerkelijks over de spelregels: ‘Niemand zal wel bezwaar maken tegen de uitdrukking ‘hoekschop’ voor ‘cornerkick’, grenslijn in plaats van ‘touchlijn’, enz.’ Met andere woorden, de voorloper van de KNVB spreekt een voorkeur uit voor Nederlandse terminologie.
Voorvechter van het Nederlands is sportpionier en oprichter van de bond Pim Mulier, omdat hij meent dat voetbal pas een volkssport kan worden als de terminologie begrijpelijk wordt gemaakt voor mensen uit alle lagen van de bevolking. Mulier loopt voor de troepen uit met zijn vooruitstrevende voorstellen.
In 1884 worden in het cricket spelregels in het Nederlands gepresenteerd. Maar dat heeft weinig effect. De Engelse begrippen blijven in zwang. Wat het cricket ontbeert is een voorvechter als Pim Mulier, die zich hard maakt voor het gebruik van Nederlandse termen.
Zonderlinge begrippen
De voetballers en cricketers handhaven grotendeels de Engelse termen. Ze halen aanvankelijk hun schouders op over de invoering van de Nederlandse woorden. Stiekem lachen ze Mulier uit om zijn taalkundige gezeur.
Men ziet soms dreumesen, als een vuist zo hoog, Engelse woorden radbraken, zodat zij weinig meer zijn dan zinloze klanken
Er worden zelfs taalcongressen georganiseerd waar Nederlandse equivalenten worden bedacht voor Engelse sportbegrippen. Geen ‘match’, maar wedstrijd. Geen ‘training’, maar oefening. Ook dat helpt niet, zodat de Voetbalbond in 1909 opnieuw wijst op het belang van een taalrevolutie op de Nederlandse voetbalvelden. Ze stuurt een circulaire aan de sportpers met het verzoek ‘in voetbalberichten zoveel mogelijk het gebruik van Engelse termijnen te vermijden en die te vervangen door Nederlandsche woorden’.
Voetbal in Nederland groeit door tot een volkssport. Het krijgt een extra impuls tijdens de Eerste Wereldoorlog als het leger grote groepen mannen oproept voor het geval de Nederlandse neutraliteit wordt geschonden. Om verveling te voorkomen worden de mannen als afleiding aan het voetballen gezet.
Uiteindelijk verandert het taalgebruik van de voetballers van voornamelijk Engels naar voornamelijk Nederlands. En als een Engelse begrip is gehandhaafd – denk dan aan ‘start’, ‘hattrick’ of ‘corner’ – dan wordt die simpelweg opgenomen in het Nederlands.
Een volkssport spreekt simpelweg de taal van het volk. Voetbal dus ook, mede dankzij het pionierswerk van Mulier in de negentiende eeuw. De cricketbestuurders hebben aan het begin twintigste eeuw de strijd opgegeven en handhaven hun voorliefde voor Engelse termen – tot op de dag van vandaag. Toeval of niet, cricket is in Nederland een kleine sport gebleven.