Het gevecht voor kiesrecht door Fabian de Bont
Vier sleutelmomenten uit de parlementaire strijd
Stemmen: van de Tweede Kamer tot aan de Waterschappen. Elke keer moet dat biljet weer rood kleuren. Anno 2015 is het voor veel burgers iets te veel van het goede, al die verkiezingen. Jaar op jaar is het opkomstpercentage bij de stembureaus lager - een krappe tweehonderd jaar geleden ondenkbaar. Ooit was het een privilege om te mogen stemmen. In 1815 stemde slechts een kleine elite van welgestelden hun vertegenwoordigers het parlement in. Toch duurde het meer dan honderd jaar voordat iedere volwassene boven de achttien jaar het stemhokje in mocht. Het was een langdurend gevecht, dat zich in de negentiende eeuw afspeelde. Langzaam, maar gestaag. De geschiedenis van het kiesrecht in vier sleutelmomenten.
16 maart 1815: Willem I roept zich uit tot koning
De invoering van het kiesrecht ging niet over een nacht ijs. Zo ook de invoering van het algemeen kiesrecht. De eerste aanzetten worden in gang gezet door de grootste alleenheerser van de Nederlandse monarchie: Willem Frederik van Oranje-Nassau. De Oranjetelg had nooit kunnen voorzien dat door het uitroepen van zijn koningschap op 16 maart 1815 de weg werd geplaveid voor een parlementaire democratie. Toch gebeurt het.
Twee kamers
Na jaren onrust, het vertrek van de Lodewijk Napoleon – Hollands allereerste koning – en de Franse bezetting is het tijd voor vastigheid. Willem 1 laat er geen gras over groeien en legt een stevig fundament voor zijn regering. Hij splitst de Staten-Generaal, de volksvertegenwoordiging, in twee kamers. In de Tweede Kamer vindt voortaan het dagelijks bestuur van de Nederlanden plaats: 110 leden, die discussiëren over nieuwe wetten In de Eerste Kamer worden die op hun beurt weer gecontroleerd. De leden van deze kamer hoeven enkel ‘ja’ en ‘nee’ te zeggen - de meeste stemmen gelden.
Amerikaanse toestanden
De Tweede Kamerleden worden gekozen via getrapte verkiezingen: gekozen provincieleden die op hun beurt de Kamerleden kiezen. Dit gebeurt per district, net als in de Verenigde Staten en Engeland. De kandidaten moeten per district een absolute meerderheid krijgen. Evenredige vertegenwoordiging bestaat nog niet.
Deze veranderingen, door Willem I ingezet, zijn nog mijlenver verwijderd van het algemeen kiesrecht, maar Nederland krijgt wel de contouren van een parlementaire democratie. Het fundament is gelegd.
3 november 1848: Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet
Als het uitroepen van Willems koningschap het fundament is van de Nederlandse parlementaire democratie, dan is de grondwetsherziening van Thorbecke op 3 november 1848 het cement. Op deze dag legt de liberale staatsman de basis voor de evenredige vertegenwoordiging: het censuskiesrecht.
Onschendbaarheid
Revolutie hangt in de lucht. In Parijs breekt opstand uit en Koning Willem II voelt de bui al hangen: in één nacht transformeert hij van conservatief naar een liberaal man. Bij het ondertekenen van Thorbeckes grondwet geeft hij veel van zijn rechten op. De ministers gaan voortaan de verantwoordelijkheid dragen voor het beleid in plaats van de koning.
Censuskiesrecht
Eindelijk échte volksvertegenwoordiging: leden van de Tweede Kamer worden voortaan niet meer via getrapte verkiezingen gekozen. Jan met de pet mag eindelijk stemmen. Elke Jan? Nee, alleen mannen met dure hoeden komen in aanmerking. Mannen ouder dan 23 en in het bezit van een dikke bankrekening - het bedrag varieerde van twintig tot honderdzestig gulden per jaar - komen in aanmerking. Zij moeten namelijk een bepaald minimum aan directe belastingen betalen, voordat ze het stemhokje in mogen. Zo komt het voor dat er leden zijn die niet mogen stemmen, maar wel zitting nemen in de Tweede Kamer. Deze ‘census’ zorgt in de praktijk dat slechts 11 procent van de mannen mag stemmen. De senatoren in de Eerste Kamer worden voortaan wel via getrapte verkiezingen gekozen. Het algemeen kiesrecht is een stap dichterbij, maar de weg is nog lang.
28 november 1887: De ‘rubberen wet’ wordt ingevoerd
Veel ministers proberen na 1848 het censuskiesrecht op te rekken en het kiesrecht uit te breiden - maar tevergeefs. Toch wordt in deze periode wel het één en ander bereikt. Zo wordt op 28 november 1887 het censuskiesrecht uitgebreid door het caoutchoucartikel. Vernoemd naar een stuk rubber, op het eerste gezicht nietszeggend, maar van zeer groot belang.
Geschikt genoeg?
Dit rubberen artikel zorgt ervoor dat er vanaf nu niet alleen wordt gekeken naar hoeveel belasting iemand betaalt, maar ook of iemand geschikt is om te stemmen. Op basis van “kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijk welstand” wordt besloten of iemand wel of niet mag stemmen. In feite een verkapte manier om het kiesrecht voor mannen boven de 23 op basis van inkomen, examens of andere manieren op te rekken. Door deze versoepeling stijgt het aantal kiesgerechtigde mannen naar 65% van de bevolking.
Strijd
In de periode tot 1910 vindt op deze manier een drastische verandering plaats. Minister Tak van Poortvliet is de meest vooruitstrevende liberaal, Hij voert de strijd aan. Op het einde van de IJzeren eeuw strijden de liberalen, samen met een deel van de anti-revolutionairen tegen de katholieken - ook bekend als de strijd tussen Takkianen en de anti-Takkianen. Na de verlaging van de census is het doel naar het algemeen kiesrecht bijna bereikt - de bal moet alleen nog worden ingekopt.
12 december 1917: De voltooiing van de drietrapsraket
Door de splitsing van de kamers, de herziening van de grondwet in 1848 en het oprekken van het censuskiesrecht is de drietrapsraket in gereedheid gebracht: op 12 december 1917 bereikt die raket een voorlopig eindpunt. Het algemeen kiesrecht voor mannen wordt ingevoerd.
De lange negentiende eeuw
Het einde van de negentiende eeuw eindigt politiek gezien pas in de jaren twintig van de twintigste eeuw, zo rond het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. En dat is niet verwonderlijk: de strijd om het kiesrecht komt dan pas tot een einde. Minister-President Cort van der Linden brengt samen met een links-liberaal kabinet die strijd tot een einde. Vanaf 1917 mag elke man boven de 25 jaar stemmen én vrouwen mogen zitting nemen in de Tweede Kamer.
Evenredige vertegenwoordiging
Het districtenstelsel wordt afgeschaft. Voortaan stemmen de mannen hun vertegenwoordigers rechtstreeks het parlement in. Een voorbode dat politieke partijen een grotere rol gaan spelen omdat geen van de stromingen de absolute meerderheid heeft. Lange kabinetsformaties liggen in het verschiet.
Met het werk van Cort van der Linden is een einde gekomen aan de kiesstrijd van de negentiende eeuw. Maar een algemeen kiesrecht is er dan nog niet. Het zal tot 1922 duren voordat ook vrouwen mogen stemmen en pas in 1971 daalt de leeftijd voor stemgerechtigden naar achttien jaar. Tot op de dag van vandaag loopt die kiesstrijd nog door: na de afschaffing van de stemplicht in 1970 is het weer een strijd om de kiezers naar het stemhokje te krijgen.