Humorenleer

De kijk op krankzinnigheid werd tot in de 18e eeuw overheerst door de klassieke leer van de vier humeuren.

Het was een geneeskundige theorie, ontwikkeld door de oude Grieken en de Arabieren. Volgens hen was een lichaam gezond zolang de lichaamssappen in evenwicht waren. Het ging om vier sappen: bloed, gele gal, zwarte gal en slijm.

In ieder mens lag het accent op één van de sappen. De humeuren zijn gekoppeld aan een menstype. Zowel in uiterlijk als in karakter.

  • Het sanguistisch type (bloed). Menstype is blozend van kleur, vlezig, vrolijk en lustig.
  • Het melancholieke type (zwarte gal). Mensen zijn donker van kleur, traag, in gedachten verzonken, standvastig, hardnekkig.
  • Het flegmatische type (slijm/flegma). Flegmatici zijn flets, vet en loom.
  • Het cholerische type (gele gal). Die mensen zijn bleek, dun, rap en haastig.

Was de balans verstoord, dan werd iemand ziek. Op die manier maakten artsen onderscheid tussen insania (manie en melancholie), frenesis (waanzin met koorts), epilepsie (vallende ziekte of maanziekte) en rabiës (hondsdolheid). De aanpak van deze vormen van waanzin bestond uit het aftappen van één of meer van de lichaamssappen door middel van aderlaten, laxeermiddelen en braakmiddelen. Ook kruiden en diëten konden baten.

In de 18e eeuw begon de invloed van de Verlichting te gelden. De mens moest zich ontdoen van bijgeloof en zich laten leiden door de rede. Het vertrouwen in de wetenschap groeide, de wereld was maakbaar. In de praktijk betekende dit echter nog niet veel. Doktoren hielden zich nog altijd vast aan de oude leer van de humoren en bleven voorlopig gewoon aderlaten en piskijken.

Meer info:


energiecrisis

1973 - De energiecrisis maakt duidelijk dat er zuiniger met energie moet worden omgegaan. In 1979 worden de eerste flats met zonnepanelen gebouwd in de wijk Waardhuizen in Amstelveen.