Zeeland zwaar getroffen

Door een gebrek aan manschappen kiezen de geallieerden er bij hun aanval op Zeeland voor gebruik te maken van hun superieure vuurkracht. Dat gaat ten koste van de burgerbevolking en hun huizen. Dagboek Corrie van Schaik.

Bron: De Oorlog, deel 6 (3 min 5 sec.)

Media:

  • Zeeland zwaar getroffen
    Zeeland zwaar getroffen
    Door een gebrek aan manschappen kiezen de geallieerden er bij hun aanval op Zeeland voor gebruik te maken van hun superieure vuurkracht. Dat gaat ten koste van de burgerbevolking en hun huizen. Dagboek Corrie van Schaik.
    Bron: De Oorlog, deel 6 (3 min 5 sec.)
    Oorlog in Zeeland om toegang Antwerpen
    Oorlog in Zeeland om toegang Antwerpen
    Omdat de geallieerden havenstad Antwerpen willen gebruiken voor de bevoorrading van hun leger is het nodig de Schelde in het zuiden van Zeeland te veroveren. Canadezen en Duitsers vechten er eind 1944 fel tegen elkaar.
    Bron: De Oorlog, deel 6 (1 min 39 sec.)

Slag om de Schelde

De Canadezen trokken na het verdrijven van de Duitsers uit Zeeuws-Vlaanderen verder, ze hadden, ver van huis, nog heel veel zwaar werk te doen: ze moesten helpen de Duitsers ook van de andere Schelde-oever te verdrijven, van Walcheren dus.
Dat leek een enorm karwei te worden, want Walcheren had op dat moment op ongeveer 34.000 inwoners liefst 45.000 Duitse soldaten. Vandaar de keuze voor een een zeer ongebruikelijke methode: het geallieerd oppercommando wilde het hele eiland onder water zetten door de zeedijk bij Westkapelle te bombarderen.

in oktober 1944 stelde SHAEF (Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force),  voor Vlissingen te bombarderen om de Schelde te kunnen vrijmaken. Wanneer de Nederlandse regering dit verneemt, protesteert ze bij de Britse Foreign and War Offices.

De Britse regering verbood het bombarderen van de stad, tenzij het geautoriseerd werd door de Combined Chiefs of Staff. Generaal Dwight D. Eisenhower, bevelhebber van SHAEF, was het daar niet mee eens.

Hij benadrukte dat hij Vlissingen best wilde sparen, maar dat het militair belang voorging: door niet te bombarderen zouden de Canadese legers gedupeerd worden en de Duitse vijand een voorsprong krijgen.

Dit overtuigde de Britse Chiefs of Staff. Zij legden nu een verklaring af, dat hoewel er alle moeite voor gedaan moest worden om de burgerbevolking te sparen, de mening van de Opperbevelhebber doorslaggevend is. Het resultaat was, dat de plannen werden doorgezet en dat de Nederlandse regering niet geïnformeerd werd toen de dijken van Walcheren gebombardeerd werden.

De bevolking kreeg in pamfletten de boodschap om zich in veiligheid te stellen, maar omdat de Sloedam al gebombardeerd was, en de Duitsers alle evacuaties verboden hadden, kon ze Walcheren niet verlaten.

De bommen gericht op de dijk bij Westkapelle, afgeworpen door de Royal Air Force op 3 oktober 1944, hadden een tragisch gevolg: er kwamen 158 mensen door om het leven.

De bres in de dijk was 30 meter breed en sleet later uit tot 125 meter. Toch wilde Walcheren maar niet onderlopen, bij eb trok het water zich steeds weer terug. Er waren meer bombardementen voor nodig, op andere plekken op de dijk, ook bij Vlissingen en tussen Veere en Vrouwenpolder.

Uiteindelijk was het onder water zetten van Walcheren een feit. Voor de bewoners was het een rampzalige situatie, van hen werd een groot offer gevraagd – ze moesten naar de hoger gelegen gedeelten van Walcheren, naar de steden, maar nergens waren ze echt veilig voor het water.


Bron:
Dr. Jan Schulten, 'Rethinking Military Government and Civil Affairs'