Terugkeer Joden uit kampen

De joodse overlevenden die uit de kampen terugkwamen uit Duitsland en Polen (naar bijvoorbeeld joods Amsterdam) kregen niet altijd een hartelijke ontvangst. Ze werden niet als een speciale groep gezien.

Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 5 sec.)

Media:

  • Terugkeer Joden uit kampen
    Terugkeer Joden uit kampen
    De joodse overlevenden die uit de kampen terugkwamen uit Duitsland en Polen (naar bijvoorbeeld joods Amsterdam) kregen niet altijd een hartelijke ontvangst. Ze werden niet als een speciale groep gezien.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 5 sec.)
    'Leeg' joods Amsterdam
    'Leeg' joods Amsterdam
    Voor Joden die terugkeren naar Amsterdam is de stad heel leeg, veel familie, vrienden en bekenden zijn er niet meer. Eli Dasberg maakte er een somber gedicht over.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (28 sec.)
    Amerikaanse film: bevrijding Mauthausen
    Amerikaanse film: bevrijding Mauthausen
    Bij hun opmars door Duitsland stuiten de geallieerde legers op de concentratiekampen. In Mauthausen, waar deze opnames zijn gemaakt, zitten 80.000 uitgemergelde gevangenen en treffen Amerikaanse militairen stapels lijken aan.
    Bron: Ongebruikt materiaal uit De Oorlog afl. 8 (1 min. 35 sec.)

Terugkeer Joden

Ontelbaar zijn de negatieve ervaringen van uit de kampen naar Nederland teruggekeerde joodse Nederlanders.
De meesten voelden zich allesbehalve welkom en moesten veel slikken, aan onbegrip, botheid en zelfs vijandigheid.

Voor de 5200 joodse overlevenden van kampen als Auschwitz, Bergen-Belsen en Theresienstadt kwam die kilte extra hard aan.

Eén van hen was Coen Rood, die via Eindhoven in Amsterdam op het Centraal Station aan kwam en daar gretig op zoek ging naar bekenden. Maar dat was niet de bedoeling.

Van een agent kreeg hij te horen: ‘Jullie Joden hebben altijd wat. Blijf staan waar je staat. Stel je niet aan. Die flauwe smoesjes van jullie, iedereen moet wachten. Vooruit op je plaats.’ Rood schrijft in een terugblik:

‘Ik ga maar terug. Misschien heeft hij wel gelijk, nou zijn wij weer gewoon. Gewone burgers, en hij is de politieagent. En toch is er verschil tussen ons oud-gevangenengroepje en de anderen, stevige flinke mensen meestal.

Maar ja, die agent is hier om de orde te bewaren, niet voor de flauwe smoesjes. Twee volle uren wachten we in die tochtgang, flauw en opeens mismoedig.’

Het treurigst waren de ervaringen van mensen die moesten constateren dat hun huizen inmiddels door anderen waren bewoond, dat hun spullen door anderen waren ingepikt, dat niemand meer op hun terugkeer had gerekend – dat hun terugkeer soms zelfs als een schok werd ervaren.

Daar staan weliswaar ook heel veel andere ervaringen tegenover, van warmte en menslievendheid, en van roerend altruïsme – maar over het algemeen is de terugkeer in Nederland voor veel Joden geen bevrijdingsfeest geworden.

Daar kwam nog bij dat velen verdwaasd rondliepen toen ze langzamerhand beseften dat een groot deel van hun familie was uitgemoord in de vernietigingskampen. Die ontdekking heeft veel mensen langdurig verlamd.

Het contrast met de uitgelatenheid van Nederlanders over de bevrijding was meer dan mensen konden verdragen. Sem Goudsmit, een joodse Amsterdammer die de oorlog heeft overleefd, maar tevergeefs op zijn zoon wacht, schrijft in zijn dagboek, in juni 1945:

‘De buurt viert feest. Gister en vandaag, dag en nacht. Dansmuziek schettert door de wijk, de bewoners van het straatje zingen luid mee, de vrolijke en de sentimentele liedjes.

95.000 onschuldige doden in Auschwitz. 95.000 van hun landgenoten, bijna al hun stadgenoten, die dit hadden willen meebeleven, keren niet weer naar hun stad en naar hun huizen – de gezinnen zijn vernietigd, verbrand – hun as ligt bij hopen in den vreemde waar zij zijn heengesleept.’



Bronnen:
*Coen Rood, 'Herinneringen van 25 april 1942 tot 1945', NIOD, 250D, collectie Kampen algemeen, pag. 432-433.
*Dagboek van Sam Goudsmit, NIOD, 244/1205