Roof joods bezit
Het eerste slachtoffer van de Duitse roofzucht in Nederland is al vanaf maart 1941 de joodse bevolking. Bedrijven, geld, schilderijen, sieraden, goud, inboedels, alles wordt ingepikt.
Bron: De Oorlog, deel 4 (2 min. 55 sec.)
Media:
Joodse dwangarbeid voor Philips
In Eindhoven fabriceerde Philips, zoals zoveel Nederlandse bedrijven, voor de bezetter – ook hier ging het mede om radio’s voor vliegtuigen en duikboten.
Philips kreeg een Duitse Verwalter aan de top, die de controle had over de nog bestaande bedrijven, het personeel en de machines.Tegelijkertijd staat na uitvoerig onderzoek inmiddels wel vast dat Philips in de oorlog voor veel mensen een goede werkgever was, zeker ook voor Joden. In het concentratiekamp Vught was een speciale barak waar joodse werknemers heel lang beschermd hebben kunnen werken.
Zij werden goed gevoed, want ze kregen de dagelijkse ‘Phili-prak’ – een van bedrijfswege verstrekte warme maaltijd. Toen ze uiteindelijk toch werden gedeporteerd bleken de ‘Philips-Joden’ een aanzienlijk grotere overlevingskans te hebben dan de andere lotgenoten. Dat is voor een deel aan het toeval, maar voor een deel ook aan Philips te danken geweest.
Vandaar dat er, zoals zo vaak, een gemengd beeld overblijft. Philips is door het splitsen van het bedrijf sterk uit de oorlog gekomen. De Nederlandse tak kon zich, ondanks een vernietigend geallieerd bombardement in december 1942, snel weer oprichten.
De internationale tak had in de oorlog z’n kans gegrepen. En in moreel opzicht had de multinational, waarvan het oorlogsverleden decennia in discussie is gebleven, zowel positieve als negatieve aantekeningen op z’n conduitestaat.
Meer over dit onderwerp
Links
Locatie