4 - Welvaart, beroving, honger
Ervaringen dwangarbeiders
Een half miljoen Nederlanders hebben in Duitsland gewerkt, sommige vrijwillig en vele anderen gedwongen. Hun ervaringen verschillen sterk.
Bron: De Oorlog, deel 4 (40 sec.)
Media:
-
Ervaringen dwangarbeidersEen half miljoen Nederlanders hebben in Duitsland gewerkt, sommige vrijwillig en vele anderen gedwongen. Hun ervaringen verschillen sterk.Bron: De Oorlog, deel 4 (40 sec.)Dwangarbeider KossmannErnst Kossmann kwam als dwangarbeider eerst in de buurt van Straatsburg te werken en probeerde er wat van te maken. In een brief beschrijft hij hoe hij er naar de opera ging.Bron: De Oorlog, deel 4 (44 sec.)
-
Gevolgen ArbeidsinzetDoordat honderdduizenden Nederlandse mannen in Duitsland moesten werken en honderdduizenden mannen onderdoken om daar aan te ontkomen ontstonden in Nederland personeelstekorten en moesten vele bedrijven sluiten.Bron: De Oorlog, deel 4 (1 min. 52 sec.)Bemiddelingsbureau voor arbeidOp de Rotterdamse Coolsingel staat een gebouwtje waarin een bemiddelingsbureau voor arbeiders is gevestigd die in Duitsland willen gaan werken.Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, mei 1942
-
Sombere dwangarbeider KossmannStudent en dwangarbeider Ernst Kossmann is filosofisch in zijn brieven vanuit Duitsland naar huis. Eind 1943 is hij meer in een sombere stemming: 'Ik ben erg down en moe zonder veel veerkracht'.Bron: De Oorlog, deel 4 (1 min. 11 sec.)
Dwangarbeid in Duitsland
De lotgevallen van de in totaal meer dan 500.000 jonge mannen die in die jaren in Duitsland moesten gaan werken zijn niet onder één noemer te brengen.
De een werd ober in het nauwelijks gebombardeerde Heidelberg, de ander goot staal van elfhonderd graden midden in het Roergebied, had gebrek aan eten en dreigde ook nog eens het leven te verliezen door bombardementen van de geallieerden. Of moest onder zware omstandigheden in een staalfabriek in Hattingen werken, zoals Goos van Esterik.Weer een ander werkte als knecht bij een christelijke, anti-Hitlergezinde boer in het mooie landschap van Westfalen, haalde er zijn bruid vandaan en nam haar mee naar de Betuwe.
Waar de een voortdurend in angst voor een fataal bombardement op de rand van de uitputting zweeft, heeft de ander een relatief onbezorgd bestaan met sport, drank, vriendinnen en veel plezier met de maten. En alle varianten daartussen in komen ook voor.
Maar het overheersende beeld is toch vooral dat van verslechtering naarmate de oorlog vordert. Alles wordt minder: het contact met het thuisfront, de voedselvoorziening, de veiligheid, de gezondheidszorg.
Ook voor de mannen die het relatief goed getroffen hebben, zoals de student Ernst Kossmann, worden de tijden almaar moeilijker.
Bronnen:
*Chris van Esterik, 'Een jongen van het dorp. Honderd jaar Ingen, een dorp in de Betuwe' (Amsterdam, 2005)
*Karel Volder, 'Van Riga tot Rheinfelden' (Amsterdam, 1996)