Om half zes in de ochtend staan we tot ons middel in het water. Rob staat aan de vloedlijn. We vinden het allemaal toch niet erg passen als hij in zwembroek zou vertellen over het begin van de koloniale oorlog.
Naar plekken gaan waar zich zaken van belang hebben afgespeeld, betekent niet dat je de handelingen na hoeft te doen. De mariniers van toen waden trouwens met volle bepakking door het water op weg naar Pasir Putih. Het licht is mooi grijs en diffuus. Dat is wel passend bij het verhaal.
Na snel ontbijt rijden we naar het stadje Bondowoso. Daar staat een monument voor de zogenaamde lijkentrein. Een van de voorbeelden van hoe moeilijk het is om je menselijk te blijven gedragen in een oorlog.
We maken er ook wat opnames van Rob in ons huurbusje. Cameraman Jacko heeft een ingenieuze constructie om het grote verschil te compenseren tussen het daglicht buiten en de relatieve duisternis in het busje.
We laten het busje ook nog paar keer voorbij de camera rijden. Daar gaat het mis. De jonge chauffeur raakt bij het achteruitrijden een boom. Ver buiten ons zicht, alleen Rob zit in de auto. Er is een flinke deuk.
Een veel groter probleem is dat de bus opnieuw niet wil starten. Er is iets mis met de accu, we hebben het al eerder meegemaakt. Rob en enkele lokale types duwen. Dat levert Rob deze keer zwarte handen en een zwaar beroet overhemd op. Gelukkig staan er voor vandaag geen opnames met hem meer op de agenda.
Opnieuw eindeloze afstanden. Het drukke verkeer krijgt ergens voor Probbolingo het karakter van een absurd theater. Bij een hobbelige spoorwegovergang zijn aan beide zijden vrachtwagens gekanteld. Bussen, vrachtwagens, auto’s, brommers: alles wurmt zich om en door de enorme file heen die is ontstaan.
En dan is er ook nog een geldtransport begeleid door gillende sirenes èn een hoge autoriteit met opnieuw sirenes. Onze chauffeur manoeuvreert behendig achter die laatste stoet.
Het is allemaal zo absurd dat Jacko er een stuk van draait. Het heeft niks met geschiedenis te maken, maar wie weet past het straks toch mooi bij de chaos van een guerrillastrijd.
Gerda Jansen Hendriks