Het museum in Linggadjati gaat al om zeven uur open, zo hebben we gisteren gehoord. Dat is wel erg vroeg voor ons.
Maar om acht uur zijn we er en loopt Rob de cementen trap op van het museum, ofwel de grote villa waar in november 1946 onderhandeld werd tussen Nederland en de Republiek Indonesië.
Het huis er één uit een serie van zeven – voor de oorlog neergezet door een Nederlandse fabrikant van cement. Linggadjati was en is nog steeds een kuuroord, met natuurlijke heetwaterbronnen.
Een fraaie plek om rustig te onderhandelen. Het omringende gebied lag in deze periode op Republikeins gebied en het had enige voeten in aarde voor de Nederlandse delegatie er arriveerde.
De gesprekken duurden lang, heel lang. De voorzitter van de Nederlandse delegatie, voormalig premier Schermerhorn, schrijft in zijn dagboek dat hij zich aan het einde lens voelde, maar met het idee dat ze de Indonesische kant plat hadden vergaderd.
In de villa krijg je enig idee van hoe het ging. In de vergaderruimte staat nog het originele meubilair. En het is ook in het klein nagebouwd, met poppen en bijbehorende vlaggetjes. Mooi zijn ook de slaapkamers voor de delegatieleden. Spartaans ingericht, er was zo vlak na de oorlog nog weinig luxe.
Vanaf Linggadjati rijden we naar het noorden om vast te leggen waar de Japanse invasiemacht in Java aan land kwam. Het is bij het dorpje Eretan Kulon.
Vorige keer hebben Atik en ik gesproken met meneer Karsam, de voorzitter van de dorpsraad. Toen was het een enthousiaste prater. Nu wordt hij toch wat zenuwachtig door de camera en geeft hele formele antwoorden op de vragen van Rob.
Na een tijdje praten wordt het wat losser. Gelukkig maar, want de omgeving hier blijft prachtig. Jacko filmt behalve de zee ook het dorp. Onder meer de rondtrekkende kapper.
Het is opvallend hoe makkelijk de meeste mensen zich laten filmen. Heel aangenaam.
Gerda Jansen Hendriks