Aannemer Wildeboer
Aannemer Wildeboer bouwde aan bunker Wassermann op Schiermonnikoog en gaf feesten aan zijn Duitse opdrachtgevers in het bekende Hotel van der Werff. Na de oorlog werd hij daarvoor flink gestraft.
Bron: De Oorlog, deel 4 (1 min. 40 sec.)
Media:
-
Aannemer WildeboerAannemer Wildeboer bouwde aan bunker Wassermann op Schiermonnikoog en gaf feesten aan zijn Duitse opdrachtgevers in het bekende Hotel van der Werff. Na de oorlog werd hij daarvoor flink gestraft.Bron: De Oorlog, deel 4 (1 min. 40 sec.)Bunker op SchiermonnikoogOp Schiermonnikoog laten de Duitsers de bunker Wassermann bouwen die deel uitmaakt van de Atlantikwall. Lokale bedrijven werken mee aan het project en worden daarvoor na de oorlog relatief zwaar gestraft.Bron: De Oorlog, deel 4 (3 min. 6 sec.)
De uitvoerder
De uitvoerder van het enorme bunkercomplex op Schiermonnikoog was Henderikus Wildeboer, de zoon van aannemer Jan Remke Wildeboer. Naast hem opereerde bedrijfsleider Draaisma, die vooral opviel door zijn goede contacten met de Duitse opdrachtgevers.
Aannemer Wildeboer stond helemaal niet als pro-Duits bekend. Hij was jarenlang raadslid en wethouder in Hoogkerk, en had zelfs geweigerd een NSB-burgemeester te installeren. Maar toen hij door de Duitse instanties werd benaderd om de bunkers op Schier te bouwen, ging hij direct onderhandelen en kwam hij met de opdracht uit Leeuwarden terug. Na de oorlog heeft een tribunaal de zaak tegen het bouwbedrijf diepgaand behandeld. Er werden ook getuigen geraadpleegd, die licht probeerden te brengen in de motieven van de verdachten. Een vriend van Wildeboer sr schreef aan diens advocaat:
‘Hij was 23 jaar raadslid en wethouder van de AR-partij, 30 jaar voorzitter van het gereformeerde schoolbestuur, maar hij probeerde als zakenman wel zoveel mogelijk aan de Wehrmacht te verdienen.’
Uit het dossier tegen deze bunkerbouwer blijkt dat het met de verdiensten eigenlijk nogal meeviel. Het hoofd van de Politieke Economische Opsporingsdienst heeft dat allemaal berekend ten behoeve van het proces.
Hij kwam tot de conclusie dat de totale kosten van het project bijna 2,5 miljoen gulden bedroegen, waarvan na aftrek van alle kosten en belastingen ruim 90.000 gulden winst overbleef. En dat kwam, volgens het dossier, zo:
‘Het betrekkelijk geringe winstcijfer wordt veroorzaakt door de zeer hoge belastingen, waaraan de winsten zijn onderworpen.’
Vooral 1943 was een topjaar voor de aannemer, althans qua omzet. Hij bracht in die periode op een paar duizend gulden na één miljoen in rekening bij zijn opdrachtgever, het Feldbauamt 2, onderdeel van de Organisation Todt in ‘Luftgau Holland’.
Uit overgebleven papieren blijkt dat aannemer Kool en Wildeboer, die voor deze klus de firma had omgebouwd tot ‘NV Betonbouw’, ruim 30.000 gulden rekende voor een zespersoonsbunker, ‘mit Tagesraum’, dus inclusief een verblijfsruimte met daglicht.. Een twaalfpersoons exemplaar was relatief veel goedkoper – die kostte ruim 37 mille.