Vanochtend heb ik het even helemaal gehad met de ons begeleidende Indonesische bureaucratie. Wat we willen draaien is al maanden geleden ingediend bij de ministeries van Buitenlandse Zaken en Cultuur en Toerisme.
Inhoudelijk is er nooit enig bezwaar geuit. Maar filmen op het terrein van het presidentieel paleis lijkt een brug te ver. Hoeveel moeite we ook doen, er komt geen toestemming. Dus draaien we vandaag buiten de hekken.
Voor het paleis loopt een brede weg, met een middenberm. Aan de paleiskant rijdt geen verkeer. En het blijkt ook voor voetgangers streng verboden terrein.
Zodra Rob een stap van de middenberm afdoet, begint één van de militaire wachten die aan weerszijden staan opgesteld hard te schreeuwen en gebaren. Jacko filmt Rob dan maar in de middenberm, met een telelens kan veel.
Ondertussen begint de dame van het ministerie van Cultuur en Toerisme ons te bestoken met SMS-berichten dat we moeten ophouden met filmen. Ik stuur een boos antwoord terug. Filmen op de openbare weg is niet verboden.
Daarna worden we allervriendelijkst ontvangen bij een andere overheidsdienst, het Indonesische atoomagentschap. Die zitten in een gebouw waar ooit de Directie Economische Zaken van de Nederlands-Indische regering was gehuisvest.
En waar dus ook de werkkamer was van de latere luitenant gouverneur-generaal Van Mook. Rob vertelt over diens ideeën in een verschrikkelijk lelijk vergaderzaaltje. Het gebouw zelf is wel in originele staat, maar de inrichting ademt de jaren zeventig van de vorige eeuw. Je kan niet alles hebben.
Iets verderop ligt het Indonesische ministerie van Financiën. Ook eengebouw uit de koloniale tijd. Het lag aan wat destijds het Waterlooplein heette. Met een markant standbeeld: Jan Pieterszoon Coen.
In maart 1943 werd dat standbeeld door de Japanners onttakeld. Mooie symboliek, het einde van een tijdperk. We filmen binnen het hek, voor deze plek is wel toestemming gekomen.
Later die middag voert Rob nog een gesprek met het echtpaar Sukotjo. Hij is van 1927, zij is een jaar jonger. Ze spreken beiden nog prachtig Nederlands. Dat blijft voor mij fascinerend, er gaat met hun zorgvuldige taalgebruik een deurtje naar het verleden open.
Daarna is het hoog tijd voor het laatste, late diner. Morgenochtend nog een klein stukje filmen met Rob en dan gaat hij naar huis. Wij blijven nog even voor wat aanvullende shots.
Gerda Jansen Hendriks