Laatste draaidag. We gaan terug naar de wijk Cideng. Toen we er met Rob waren ontbrak de tijd voor algemene shots. Die maken we nu. Het tijdstip is ook beter, veel moeders met kinderen op straat.
Cideng was tijdens de Japanse bezetting het interneringskamp voor vrouwen en kinderen. Natuurlijk was het toen anders dan nu, maar ik hou wel van een beetje beeldrijm tussen verleden en heden.
Eerlijk gezegd weet ik niet wat voor buurt Cideng was voor de Japanners er kwamen. Middenklasse vermoed ik. Dat is het nu ook weer, al is er een grote variatie. Sommige huizen ogen sjofel, anderen wekken de indruk dat het binnen heel luxe is.
Terwijl Jacko dat draait, valt mijn oog op wat ze in Amerika een ‘vanity plate’ noemen: een kentekenplaat met een cijfer en lettercombinatie die je zelf uitkiest. Deze jeep heeft T19ER.
Ik vraag het aan Atik. Ja, dat bestaat in Indonesië. En het kost heel veel geld, zo’n zelf samengesteld nummerbord. Kortom: voor echte patsers.
Vanuit Cideng rijden we verder naar de stad Tangerang. Het grenst min of meer aan Jakarta en er zijn diverse gevangenissen. Eerst naar die voor vrouwen en kinderen. Gehuisvest in een voormalige kazerne, door de Nederlanders gebouwd in 1877.
De directrice is een enthousiaste vrouw met veel ideeën over hoe je vrouwen weer op het rechte pad brengt. Ze doet haar best, deze gevangenis oogt eigenlijk te vriendelijk voor de film. Buiten is het gebouw nog imposant, binnen denk je eerder aan een serie vakantiebungalows.
Door naar de mannengevangenis. Atik en ik zijn er in december geweest en ik was toen onder de indruk van de enorme hoeveelheid gevangenen die daar in een 19de eeuws decor rondliep.
Ook dit gebouw dateert uit de koloniale tijd. Kijken kon vorige keer, maar filmen is toch een probleem. Ondanks verzekeringen van de mevrouw van het ministerie van Cultuur en Toerisme dat ze alles had geregeld. Nee dus.
Het hoofd van de gevangenis legt ons uit dat het hele cellencomplex berekend is op 800 man. Er zitten op dit moment 2000 gevangenen. Met 20 dienstdoende bewakers.
Voor ieders veiligheid wil hij niet dat daar een cameraploeg gaat rondsjouwen. Na enig heen en weer gepraat mogen we vanuit een wachttoren het complex van bovenaf filmen.
Buiten barst inmiddels de klassieke tropische regenbui los. Knetterende donderslagen. Niemand reageert er op. Een bewaker brengt ons naar een van de wachttorens. Eenmaal boven is Jacko niet blij. Het is niet hoog genoeg, je kijkt aan tegen de daken van de binnenste ring gebouwen.
Hij filmt wat, maar niet van harte. Idem dito bij de buitenpoort. We raken tamelijk doorweekt. Paraplu’s zijn er in de eerste plaats om de apparatuur te beschermen.
Dan komt Atik vertellen dat we toch ‘binnen’ mogen filmen, dat wil zeggen door de spijlen van de binnenhekken. Het is beter dan niets.
Door de poort komt net een groep gevangenen terug van de rechtbank. Allemaal nette witte hemden aan. Ze worden gefouilleerd voor ze weer terug naar hun cellen gaan.
Het is een stuk grimmiger dan bij de vrouwengevangenis. Ik hoop dat de sfeer gaat passen bij verhalen over de Japanse tijd.
Gerda Jansen Hendriks