Adel trekt naar zee

Omstreeks 1800 groeide de overtuiging dat zee en strand een gunstige uitwerking hadden op de gezondheid. Baden in zee en het inademen van de zilte zeelucht golden als een probaat middel tegen allerlei kwalen.

Eén van de lijfartsen van koningin Wilhelmina, de Pruisische echtgenote van Willem I (ze leed onder meer aan slapeloosheid), adviseerde de koning in de duinen bij Scheveningen voor haar een paviljoen te laten bouwen.

Veel vorsten en edelen, vooral uit Duitsland, volgden dit voorbeeld. Het schilderachtige vissersdorpje veranderde daardoor in een luxueuze badplaats met tal van imposante hotels, zoals het Grand Hotel Garni en het Grand Hotel des Bains.

Bij de opening van dit laatste hotel in 1824 waren aanwezig prins Alex van Pruisen, de graaf van Stolberg, de vorsten Collorede en de prinsen Wittgenstein en Löwenstein.

In 1885 werd aan de rand van de zee het Kurhaus gebouwd (afbeelding rechtsboven).

Voor wie Scheveningen iets te deftig of te duur was, maar zich nog wel tot rijke stand rekende, was het Zeeuwse Domburg een redelijk alternatief. In 1866 was daar het chique Bad-Hotel geopend (foto onder). Aan het begin van de 20ste eeuw zou Domburg vooral een kunstenaarskolonie zijn waar schilders als Piet Mondriaan en Jan Toorop graag verbleven.

eerste scholen

700 - In Maastricht is een hofschool gevestigd voor zonen en hovelingen van de Frankische dynastie der Karolingen. Eind 8ste eeuw wordt ze verplaatst naar Aken. In onze streken is dan nog maar één school: die in Utrecht. Ze is verbonden aan de bisschopskerk.

Relevante tijdvakken