Mobilisatie Nederlandse leger
Het Nederlandse leger mobiliseert eind augustus 1939. De Franse legertop is niet onder de indruk van de Nederlandse soldaten die zich gedragen als 'een klas op schoolreisje'.
Bron: De Oorlog, deel 1 (1 min. 24 sec.)
Media:
-
Mobilisatie Nederlandse legerHet Nederlandse leger mobiliseert eind augustus 1939. De Franse legertop is niet onder de indruk van de Nederlandse soldaten die zich gedragen als 'een klas op schoolreisje'.Bron: De Oorlog, deel 1 (1 min. 24 sec.)Gemobiliseerde Nederlandse troepenGemobiliseerde Nederlandse troepen die over het algemeen niet hoog werden ingeschat door de Franse bondgenoot.Bron: De Oorlog, deel 1
Mobilisatie Nederlands leger
Kort voor de Duitse inval in Polen op 1 september 1939 heeft Nederland zijn soldaten op scherp gezet.
Er waren al wat waarschuwingstelegrammen naar de militairen gestuurd, maar op 28 augustus 1939 neemt de regering het besluit voor een algehele mobilisatie.Het Algemeen Handelsblad bericht dat op 28 augustus 1939 zo:
‘De regeringspersdienst meldt: ‘Ten einde ten volle voorbereid te zijn op den plicht, welke op Nederland zou rusten om, in geval dat, tegen alle nog bestaande hoop in, een gewapend conflict in het buitenland mocht uitbreken, onze onzijdigheid naar alle zijden met alle ter beschikking staande middelen te handhaven, heeft de Regeering gemeend niet langer te mogen wachten met het nemen van den uitersten voorzorgsmaatregel en is daarom thans het bevel gegeven tot mobilisatie van leger en vloot.’
Dat betekent de paraatheid van in totaal 280.000 manschappen. Er was in regeringskringen wel enige aarzeling aan voorafgegaan, want een paar dagen eerder had de Duitse ambassadeur persoonlijk aan koningin Wilhelmina en minister van Buitenlandse Zaken Van Kleffens een verklaring van Adolf Hitler voorgelezen, waarin het Duitse staatshoofd meedeelde dat hij de Nederlandse neutraliteit zou eerbiedigen.
Gemakkelijk ging het allemaal niet, in die eerste mobilisatiedagen. De uitrusting van al die troepen eiste een enorme krachtsinspanning.
Voor hun vervoer waren paarden, auto’s en fietsen nodig – die werden gevorderd; voor hun huisvesting allerlei gebouwen, zoals scholen en boerenschuren.
Er waren te weinig kaarten, te weinig verrekijkers, de gevorderde auto’s moesten overgeschilderd en van nieuwe nummerplaten worden voorzien.
Meer over dit onderwerp
Links