Gijzelaarskampen in Brabant

In mei 1942 werden enige honderden vooraanstaande Nederlanders door de Duitsers opgepakt en opgesloten in St. Michielsgestel. Ook in Haaren kwam later een gijzelaarskamp. Herman van Run was één van de gijzelaars.

Bron: De Oorlog, deel 3 (1 min. 42 sec.)

Media:

  • Gijzelaarskampen in Brabant
    Gijzelaarskampen in Brabant
    In mei 1942 werden enige honderden vooraanstaande Nederlanders door de Duitsers opgepakt en opgesloten in St. Michielsgestel. Ook in Haaren kwam later een gijzelaarskamp. Herman van Run was één van de gijzelaars.
    Bron: De Oorlog, deel 3 (1 min. 42 sec.)
    Vijf gijzelaars gedood
    Vijf gijzelaars gedood
    De dood van 5 gijzelaars werd onverwacht door de Duitsers aan de andere geschokte gijzelaars, waaronder Herman van Run, medegedeeld. Minister-president Gerbrandy reageerde via Radio Oranje vanuit Londen.
    Bron: De Oorlog, deel 3 (2 min. 22 sec.)
    Magnifier
    Bericht executie
    Bericht executie
    Bericht van de exectutie van 5 gijzelaars n.a.v. de aanslag in Rotterdam.
    Bron: De Oorlog, deel 3

Comfortabel kamp

Broederlijk zaten ze tijdens de oorlog bijeen in Sint Michielsgestel, de bestuurders en intellectuelen van Nederland. Ze hadden het er goed, prettig zelfs - alleen konden ze ieder ogenblik, als gijzelaar, worden geexecuteerd.
Het leven in het gijzelaarskamp was volstrekt niet te vergelijken met de situatie in andere Duitse kampen. Max Kohnstamm (zie foto), een oud-gijzelaar, noemt St Michielsgestel cynisch ‘Hitlers Herrengefängnis’.

De gevangenen hoefden geen dwangarbeid te verrichten, sterker nog, ze kregen alle vrijheid zolang ze maar binnen het kamp bleven. Ze organiseerden filmavonden, discussieclubjes, tennistoernooien en hadden dankzij de pakketten van thuis zoveel te eten, dat een enkeling klaagde dat hij te dik werd.

De Duitse en Nederlandse bewakers hadden de opdracht gekregen om de gijzelaars met rust te laten zolang ze zich maar niet misdroegen. Die houding kwam voort uit de naïeve hoop, dat de Nederlanders ooit tot inkeer zouden komen.

Op een gegeven moment moesten ze, Germaanse broeders die ze waren, toch gaan inzien dat de Duitse bezetters eigenlijk reuze aardige mensen waren. In het toekomstige Germaanse rijk zouden sommige Nederlandse gijzelaars misschien nog wel een leidende rol kunnen vervullen. De gijzelaars zelf dachten daar overigens heel anders over.

Het was, midden in de oorlog, een volstrekt absurde situatie. Kohnstamm: ‘Ik herinner me de eerste keer dat mijn toenmalige verloofde in het kamp op bezoek mocht komen, want je kon dus bezoek hebben. Dat was eind februari en het was een hele mooie, zonnige winter geweest. Ik zag er prachtig bruinverbrand uit: je kon niet gezonder zijn dan je in dat kamp was. Maar wel tegen de achtergrond van de vernietiging.’

Na de executie van vijf gijzelaars op 15 augustus 1942 werd de sfeer in het kamp anders. Nog steeds hadden de gijzelaars alle vrijheid binnen de muren van het kamp, maar nu ze wisten dat het de Duitsers ernst was, beseften ze dat elke dag hun laatste zijn.


Bronnen:
*'Sint Michielsgestel' (Andere Tijden)
*Max Kohnstamm, 'Brieven uit Hitlers herrengefängnis' (De Bezige Bij, 2005)