Mussert houdt een rede voor de Arbeidsdienst
NSB-leider Mussert houdt in Den Haag een rede voor de staf van de Arbeidsdienst. 'Wij zijn pioniers van dat nieuwe Europa.'
Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, 1 februari 1942
Media:
-
Mussert houdt een rede voor de ArbeidsdienstNSB-leider Mussert houdt in Den Haag een rede voor de staf van de Arbeidsdienst. 'Wij zijn pioniers van dat nieuwe Europa.'Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, 1 februari 1942Verjaardag van de leiderTen gelegenheid van de 50e verjaardag van NSB-leider Mussert vindt in de Stadsschouwburg te Utrecht een bijeenkomst plaats van de Nationale Jeugdstorm.Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, 11 mei 1944Vertrek naar Standarte WestlandNSB-leider Mussert neemt te Den Haag met een rede afscheid van 600 WA'ers en Nederlandse SS'ers die naar München gaan om dienst te nemen in de SS-Standarte Westland.Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, 1 maart 1941
De man
Anton Musserts vrouw Maria (roepnaam Rie) koosnaampje voor haar man was ‘Boems’ of ook wel ‘mijn kleine dictator’.
Hij noemde haar vaak ‘mijn nijvere dar’, een opmerkelijke mannelijke geslachtsnaam voor een vrouw.NSB-leider Mussert was een ernstig verslaafde workaholic, zonder hobby’s. De avonduren werden besteed aan telefoneren of vergaderen. Af en toe maakte hij met Rie en herderhond Rex een autotochtje langs water- en wegenprojecten, die hij had gerealiseerd.
Hij was een verwoed nagelbijter en vermeed oogcontact tijdens een gesprek. In het openbaar domineerde een plechtstatige houding en een merkwaardige afgemeten, kort bewegingsritme, wellicht ontleend aan de Führer.
Hij had een welhaast dwangneurotische neiging tot precisie en zindelijkheid: 'Zijn bureau maakte altijd een buitensporig opgeruimde indruk; de weinige voorwerpen erop, een pen en een bloknoot, lagen altijd kaarsrecht en gedurende een gesprek had hij de gewoonte om ze paar maal nog iets rechter te leggen.'
Een oud-medewerker vertelde later: 'Zijn werkkamer leek net een postkantoor. Alles lag er keurig. Van tijd tot tijd inspecteerde hij op het hoofdkwartier de inhoud van de kasten. Bij mijn adjudant zei hij eens: "Je zou een tien gekregen hebben als daar onderaan niet een stukje papier scheef lag."'
In gezelschap was zijn gedrag vaak harkerig, onhandig. Mensenkennis was niet zijn fort. Na de oorlog werd hem gevraagd of hij nooit getwijfeld had aan zijn geschiktheid als politiek leider omdat hij mensen altijd pas laat doorzag.
Hij antwoordde: 'O nee, want menschen, die zoo goed alles doorzien, die deugen niet. Ik kan beter honderdmaal bedrogen worden dan eenmaal te bedriegen. Ik heb inderdaad een zekere naïviteit, maar geloof dat dat goed is. Men wordt er niet beter van als men al dat bedrog en zo, zoo gauw doorziet.'