Nederlandse Jodenjagers

Niet alleen Duitsers zoeken naar joodse onderduikers. Ze kregen hulp van Nederlandse premiejagers van het Amsterdamse Bureau voor Joodse Emigratie die ongeveer 15.000 Joden oppakten.

Bron: De Oorlog, deel 5 (1 min. 55 sec.)

Media:

  • Nederlandse Jodenjagers
    Nederlandse Jodenjagers
    Niet alleen Duitsers zoeken naar joodse onderduikers. Ze kregen hulp van Nederlandse premiejagers van het Amsterdamse Bureau voor Joodse Emigratie die ongeveer 15.000 Joden oppakten.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (1 min. 55 sec.)

Lot familie Sanders

Heel goed gedocumenteerd is het verhaal van de familie Sanders. David en zijn vrouw Clara (allebei 41 jaar in 1943) hadden hun drie kinderen laten onderduiken, op twee verschillende adressen.
Zelf weigerden ze te verdwijnen, ze begaven zich zonder ster op straat, met valse persoonsbewijzen.

Toen ze werden gearresteerd probeerde Jodenjager Engelbert Kobus achter de adressen te komen waar hun kinderen ondergedoken zaten. Hij sloeg de vader net zo lang en net zo hard tot hij geen tand meer in zijn mond had.

Uiteindelijk gaf Sanders de adressen. Kobus ging zelf naar het ene adres, in Sliedrecht. Daar zaten de twee jongste kinderen, Marleentje (8) en Bertje (4).

Ze woonden al geruime tijd bij de familie Hollebrands, die voor ze zorgde alsof het eigen kinderen waren. Mevrouw Hollebrands beweerde vruchteloos dat het logé’s waren, kinderen van kennissen. Kobus had de persoonsbewijzen van de ouders in zijn handen. Na de oorlog zei mevrouw Hollebrands tegen de politie:

‘We hadden de kleinen ruim een jaar in huis gehad en ik was zeer aan hen gehecht. Met grote angstogen stond Marleentje bij mij toen ik de koffer pakte en vroeg mij of die man een NSB’er was en of het waar was dat haar broertje en zij met die man mee moesten.

Ik stelde haar gerust en zei dat zij naar hun ouders zouden worden gebracht. Mijn hart brak bij al die ellende, want ik begreep wat die kinderen te wachten stond.’


Ook Elly van 10 is gearresteerd. Daartoe hebben twee leden van de Colonne-Henneicke, Van Keulen en Schiffer, een enorme reis gemaakt, naar Barchem, bij Lochem, aan de Duitse grens. Vanaf het station in Lochem was het twee uur lopen. Ze konden niet eens dezelfde dag terug. Ze vroegen of ze bij de onderduikgever mochten blijven slapen.

Boer Johan Eggink, de onderduikgever, stemde daarin toe en praatte een avond lang op de twee Jodenjagers in om ze op andere gedachten te brengen. Tevergeefs: de volgende dag gingen ze met Elly van 10 naar Amsterdam terug.

De onderduikgever in Sliedrecht, Johan Hollebrands, een landmeter die actief was in het verzet, werd zo woedend nadat ze die twee kleintjes bij zijn gezin hadden weggehaald, dat hij naar Amsterdam reisde en probeerde de joodse familie te redden.

Hij drong door tot de Hollandse Schouwburg, sprak daar met de in elkaar geslagen vader David Sanders en bedacht van alles om ze vrij te krijgen – tot omkoping aan toe. In de crèche zag hij ook de drie kinderen, inmiddels weer verenigd:

‘De koffer met kleren van Marleentje en Bertje was reeds gestolen., terwijl Bertje, die een zwakke gezondheid had, in ijlende koorts lag.’

Hij deed nog een uiterste poging, op zondag 5 september. Hij kreeg vader en moeder Sanders heelhuids uit de Hollandse Schouwburg, en twee van de drie kinderen uit de crèche, maar de derde niet.

Op het opvangadres werden de vier binnen een paar uur alweer gepakt, en toen waren alle kansen verkeken. David, Clara, Elly, Marleentje en Bertje Sanders gingen direct op straftransport en werden op 10 september 1943 in Auschwitz vermoord.


Bron:
Dick Verkijk, 'De tragische ondergang van de familie Sanders' (2007)

Meer over dit onderwerp