Vandaag maken we de treinreis van Jakarta naar Bandung. Ik verheug me er op, vond het destijds in december 2008 prachtig. Maar eerst nemen we op treinstation Gambir een klein grapje op. Rob Trip doet Geert Mak: ‘waar waren we ook alweer gebleven …’
De uitzichten vanuit de trein zijn weer adembenemend. Zelfs Atik geniet en stelt vast dat ze was vergeten hoe mooi het is. Voor de film leest Rob het boek ‘Daar wèrd wat groots verricht – Nederlandsch-Indië in de XXste eeuw’.
Het is een geïllustreerd overzichtswerk dat tijdens de oorlog goed verkocht werd in Nederland. De teksten ademen louter optimisme en vooruitgangsgeloof. Met de kennis van nu is het vooral een mooi voorbeeld van de onbedoelde ironie die geschiedenis vaak is.
In Bandung rijden we naar het gebouw van de Landraad. Daar vond in 1930 een proces plaats tegen de jonge nationalistische leider Soekarno.
Die vestigde met zijn pleitrede voor altijd zijn reputatie als groot redenaar. De rede verscheen ook in het Nederlands, onder de titel ‘Indonesië klaagt aan’.
Er is een verrassing. De beheerder van het gebouw heeft iemand laten komen die af en toe in de gerestaureerde rechtszaal delen van het originele pleidooi voordraagt. Dat wil ie voor ons natuurlijk ook doen. Met een enorme overtuiging – en een bulderende stem.
Bij geluidsman Mike slaan alle meters totaal door het rood heen. Dat doen we dus nog eens, met een passender ingesteld geluidsniveau. Indrukwekkend blijft het.
Aan het einde van de middag nog langs de Technische Universiteit Bandung. Daar heeft Soekarno in de jaren twintig ook gestudeerd. Op de campus veel studenten. Lopend, pratend, sportend.
Er begint net een wedstrijdje tussen twee basketballteams, met fanatieke aanhang op de tribunes. Rob kan als toeschouwer even meegenieten.
Gerda Jansen Hendriks