Duitser filmt opkomend Japan
De Duitser Colin Ross filmt vol bewondering het opkomende Japan, een Duitse bondgenoot. De hakenkruisvlag op zijn uit Duitsland meegenomen Mercedes wekt enthousiasme. Ook Japan heeft meer Lebensraum nodig.
Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min. 11 sec.)
Media:
-
Duitser filmt opkomend JapanDe Duitser Colin Ross filmt vol bewondering het opkomende Japan, een Duitse bondgenoot. De hakenkruisvlag op zijn uit Duitsland meegenomen Mercedes wekt enthousiasme. Ook Japan heeft meer Lebensraum nodig.Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min. 11 sec.)Gymnastiek oefening voor keizer JapanOp een massabijeenkomst van de Japanse jeugd in een stadion te Tokio demonstreren grote groepen gymnasten oefeningen ritmische gymnastiek aan keizer Hirohito.Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Wereldnieuws, 22 december 1939
Opkomst Japan
Azië was in de eerste helft van de twintigste eeuw volop in beweging. Er voltrokken zich daar grote veranderingen in de economische en maatschappelijke verhoudingen en ook in de machtverhoudingen tussen de staten.
De koloniën leverden hun Europese moederlanden in de eerste decennia van de eeuw steeds m eer profijt op, maar de interne spanningen namen geleidelijk toe en uiteindelijk leidden die zelfs tot een proces van dekolonisatie. Daarnaast voltrok zich een strijd om de macht in Zuid en Oost-Azië, waarin vooral Japan naar voren kwam: het streefde nadrukkelijk naar expansie, in rivaliteit met de westerse koloniale mogendheden, maar ook met China en de nieuwe wereldmacht Amerika.
Ook in Japan had zich in de eerste decennia van de twintigste eeuw een snelle technologische ontwikkeling voorgedaan, maar dit land, dichtbevolkt en zonder natuurlijke hulpbronnen, zocht het vooral in de industrie. Het bouwde volop nieuwe fabrieken en gokte op modernisering, het wachtwoord van de nieuwe tijdgeest.
Het eigendom van die fabrieken, en daarmee de macht in handel, industrie, transport en bankwezen, raakte geconcentreerd in een aantal familieconcerns, die door middel van familiebetrekkingen ook nauwe relaties met de politieke macht onderhielden.
Meer dan de helft van Japans nationaal vermogen was in handen van acht families. Tot 1930 bepaalden zij, de zogeheten zaibatsoe, het beleid.
Daarna verschoof het zwaartepunt van de macht naar een groep die al van oudsher grote reserves had tegen handel, handelslieden en industrie: de strijdkrachten.