Nederlanders in Jappenkampen
Na de capitulatie van Nederlands-Indië werden Nederlandse krijgsgevangenen en burgers opgesloten in kampen en woonwijken, zoals in Tjideng. Dagboek Margaretha Ferguson.
Bron: De Oorlog, deel 7 (2 min. 56 sec.)
Media:
-
Nederlanders in JappenkampenNa de capitulatie van Nederlands-Indië werden Nederlandse krijgsgevangenen en burgers opgesloten in kampen en woonwijken, zoals in Tjideng. Dagboek Margaretha Ferguson.Bron: De Oorlog, deel 7 (2 min. 56 sec.)Sterfte in JappenkampenHoewel de Jappenkampen geen vernietigingskampen waren, kwamen 1 op 5 krijgsgevangen en 1 op 6 burgers er om.Bron: De Oorlog, deel 7 (31 sec.)Vrouwenkamp Tjideng bij BataviaBeelden van het voormalige interneringskamp Tjideng te Batavia voor vrouwen en kinderen dat bestond tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië.Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, oktober 1945
-
Japanners op zoek in vrouwenkampenVrouwenkamp Tanggerang is nog steeds in gebruik als gevangenis. In sommige vrouwenkampen, zoals Ambarawa namen Japanners jonge vrouwen mee voor de soldatenbordelen ('troostmeisjes').Bron: De Oorlog, deel 7 (54 sec.)Gebrek in kamp TjidengIn het vrouwenkamp Tjideng in Jakarta is gebrek aan van alles. Zoals zeep en eieren, noteert Margaretha Ferguson in haar dagboek. Het kamp wordt ook steeds voller en kleiner: eerst 2.500, dan 5.000 en tenslotte 10.000 kampbewoners.Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min.)
-
Brugmans over mannenkampDe ambtenaar en latere hoogleraar I.J. Brugmans schreef op Monopolygeld een dagboek over het mannenkamp in Tjimahi: slingerpoep en mishandelde briefjesschrijvers.Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min. 29 sec.)
Jappenkampen
Er werden na de nederlaag tegen Japan ongeveer 100.000 Nederlandse burgers opgesloten in Jappenkampen.
De meeste mannen werden vrij snel in kampen opgesloten, de meeste vrouwen kwamen in Nederlandse wijken terecht, waar de huizen steeds voller werden en op het laatst zelfs helemaal volgepropt met mensen, tot slaapplaatsen voor kinderen in keukenkastjes aan toe. Jongens mochten tot hun tiende bij hun moeders wonen, daarna gingen ze naar de mannenkampen, of soms naar speciale jongenskampen.
Opmerkelijk is dat de gevangenen hun eigen internering bekostigden: ze moesten al hun geld inleveren en de Japanners konden daarover beschikken, bijvoorbeeld door er voedsel van te kopen.
Dat is tegen de internationale conventies over de behandeling van krijgsgevangenen en burger-geïnterneerden, maar daar trokken de Japanners zich nooit iets van aan. Ze hebben gevangenen ook op grote schaal als dwangarbeiders ingezet – ook dat was verboden.
Japanse interneringskampen waren géén vernietigingskampen. Er waren geen gaskamers, er was geen sprake van een georganiseerde moordmachine, zoals in Duitsland de SS die had opgetuigd.
Maar er zijn in de Japanse internering wel veel slachtoffers gevallen. Van de krijgsgevangenen is ongeveer twintig procent omgekomen, en van de burgers in de kampen ruim tien procent.
Dat kwam meestal door ziekte en uitputting: de Japanners verwaarloosden hun gevangenen vaak, het eten was bijna altijd onder de maat en van medische verzorging was geen sprake. Er zijn tal van verhalen over wreedheden en mishandeling.
Bronnen:
*D. van Velden, 'De Japanse interneringskampen voor burgers gedurende de Tweede Wereldoorlog' (Franeker, 1994)
*H.L. Zwitzer, 'Mannen van 10 jaar en ouder: de jongenskampen van Bangkok en Kedoengdjati, 1944-1945' (Franeker, 1995)
*'Noord Sumatra in oorlogsstijd: oorspronkelijke dagboeken uit interneringskampen chronologisch samengevoegd' (Makkum, 1989-1998), in 12 delen.
*Jeroen Kemperman en Mariska van Bruggen, 'De Japanse bezetting in dagboeken' (Amsterdam, 2001-2002), in 5 delen.
*Jeroen Kemperman (red.), 'De Japanse bezetting in dagboeken, Tjideng' (Amsterdam, 2003)
*Jeroen Kemperman (red.), 'De Japanse bezetting in dagboeken, Buiten de kampen' (Amsterdam, 2002)