Gebrek in kamp Tjideng

In het vrouwenkamp Tjideng in Jakarta is gebrek aan van alles. Zoals zeep en eieren, noteert Margaretha Ferguson in haar dagboek. Het kamp wordt ook steeds voller en kleiner: eerst 2.500, dan 5.000 en tenslotte 10.000 kampbewoners.

Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min.)

Media:

  • Gebrek in kamp Tjideng
    Gebrek in kamp Tjideng
    In het vrouwenkamp Tjideng in Jakarta is gebrek aan van alles. Zoals zeep en eieren, noteert Margaretha Ferguson in haar dagboek. Het kamp wordt ook steeds voller en kleiner: eerst 2.500, dan 5.000 en tenslotte 10.000 kampbewoners.
    Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min.)
    Vrouwenkamp Tjideng bij Batavia
    Vrouwenkamp Tjideng bij Batavia
    Beelden van het voormalige interneringskamp Tjideng te Batavia voor vrouwen en kinderen dat bestond tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië.
    Bron: Beeld en Geluid Beeld en Geluid:  Polygoon Hollands Nieuws, oktober 1945
    Nederlanders in Jappenkampen
    Nederlanders in Jappenkampen
    Na de capitulatie van Nederlands-Indië werden Nederlandse krijgsgevangenen en burgers opgesloten in kampen en woonwijken, zoals in Tjideng. Dagboek Margaretha Ferguson.
    Bron: De Oorlog, deel 7 (2 min. 56 sec.)
  • Japanners op zoek in vrouwenkampen
    Japanners op zoek in vrouwenkampen
    Vrouwenkamp Tanggerang is nog steeds in gebruik als gevangenis. In sommige vrouwenkampen, zoals Ambarawa namen Japanners jonge vrouwen mee voor de soldatenbordelen ('troostmeisjes').
    Bron: De Oorlog, deel 7 (54 sec.)

Kamp Tjideng en kampcommandant Sonei

In kamp Tjideng was de kampcommandant, de Japanse officier Sonei, een reden voor angst. Hij voerde een schrikbewind, was grof en gewelddadig en vooral gevreesd om zijn wispelturigheid.
Hij was vermoedelijk maanziek – tijdens volle maan kon hij enorm te keer gaan en leek hij een aanleiding te zoeken om vrouwen te mishandelen en wreed te straffen. Het leverde hem de bijnaam ‘de beul van Tjideng’ op.

De meest huiveringwekkende herinnering betreft 21 juli 1945, die later door de vrouwen van Tjideng de Bartholomeusnacht werd genoemd. Tientallen meisjes en vrouwen werden die nacht mishandeld en kaalgeknipt. Kitty Witteveen-Van Leeuwen herinnert zich:

‘Je hoorde afschuwelijk gejammer, dan stilte en dan weer gejammer. Het was ijzingwekkend. Maar de volgende morgen, op het appèl, hadden alle vrouwen die zo waren vernederd sjaaltjes om en van vriendinnen hadden ze lokjes haar geleend, die uit dat sjaaltje staken, zodat je niet kon zien dat ze kaal waren.’

Het wangedrag van Sonei maakte hem zelfs voor de Japanse leiding niet langer acceptabel als commandant van Tjideng. Kort erna werd hij overgeplaatst naar Bandoeng. Daar volgde in najaar 1945 zijn arrestatie.

Voor identificatie werd hij nog een keer teruggebracht naar Tjideng, waar de meeste vrouwen nog altijd geïnterneerd waren. Mevrouw Lies Berkenfelder herinnert zich:

‘Opeens was er enorm tumult. Vrouwen lieten hun emmers en teilen staan en renden naar die auto toe, en riepen: Sonei is terug, Sonei is terug, we vermoorden hem.’

Maar dat is er niet van gekomen, Sonei werd beschermd en de vrouwen moesten zich tot een scheldpartij beperken. Een van hen, Ria Herni, viel naar eigen zeggen stil:

‘Ik dacht opeens: ben ik voor dat mannetje nou zo bang geweest? Nu was het een ineengekrompen klein Japannertje, zo zonder zijn honden en zonder uniform, het was helemaal niks meer.’

Sonei is na de oorlog in Indonesië voor een tribunaal gebracht en eind 1946 ter dood veroordeeld, op de aanklacht van systematische terreur, slechte behandeling van geïnterneerde burgers en van krijgsgevangenen.

Hij stierf voor een vuurpeloton in de Glodok-gevangenis in Jakarta. Hij was niet de enige, er zijn in Indonesië meer dan 200 Japanners wegens wreedheden ter dood gebracht.


Bron:
*Beschrijving van Sonei ontleend aan getuigenverklaringen in NOS-uitzending over Indiëherdenking, 15 augustus 2005.