Gebrek in kamp Tjideng
In het vrouwenkamp Tjideng in Jakarta is gebrek aan van alles. Zoals zeep en eieren, noteert Margaretha Ferguson in haar dagboek. Het kamp wordt ook steeds voller en kleiner: eerst 2.500, dan 5.000 en tenslotte 10.000 kampbewoners.
Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min.)
Media:
-
Gebrek in kamp TjidengIn het vrouwenkamp Tjideng in Jakarta is gebrek aan van alles. Zoals zeep en eieren, noteert Margaretha Ferguson in haar dagboek. Het kamp wordt ook steeds voller en kleiner: eerst 2.500, dan 5.000 en tenslotte 10.000 kampbewoners.Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min.)Vrouwenkamp Tjideng bij BataviaBeelden van het voormalige interneringskamp Tjideng te Batavia voor vrouwen en kinderen dat bestond tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië.Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, oktober 1945
-
Nederlanders in JappenkampenNa de capitulatie van Nederlands-Indië werden Nederlandse krijgsgevangenen en burgers opgesloten in kampen en woonwijken, zoals in Tjideng. Dagboek Margaretha Ferguson.Bron: De Oorlog, deel 7 (2 min. 56 sec.)
Vrouwenkampen
In de loop van 1942 raakten de Europese vrouwen in Nederlands-Indië langzamerhand ook hun vrijheid kwijt. Ze werden geïnterneerd in woonwijken van de grote steden.
Die wijken werden gaandeweg verkleind, volgens de Japanse verklaringen uit veiligheidsoverwegingen, en er kwamen steeds meer vrouwen en kinderen te wonen. Het kamp met de meeste Nederlandse vrouwen bijvoorbeeld, Tjideng in Batavia, groeide van 2500 naar 5000 inwoners, die op het laatst verdeeld waren over nog maar 280 huizen. In sommige grotere woningen verbleven wel 150 mensen. De chaos en vervuiling werden gaandeweg ondraaglijk.
De vrouwen moesten twee keer per dag op appèl verschijnen, om half acht ’s ochtends en zeven uur ’s avonds. Er waren verschillende corveeploegen in het kamp, voor de verbouw van groenten, het schoonhouden van de goten, maar ook voor het regelen van lijkkisten voor de gestorvenen. Dat was hard nodig, want door het ontbreken van medische voorzieningen was de sterfte hoog.
Allesoverheersend is de jacht op eten. Er is veel te weinig voor veel te veel mensen. Dat brengst allerlei spanningen met zich mee.
Een factor die het leven zwaar maakt is de onzekerheid over het lot van de mannen en de oudere zoons. Communicatie is vrijwel onmogelijk voor de Europeanen. Heel af en toe bereikt een briefje een ander kamp, heel af en toe is er een flardje nieuws over het oorlogsverloop, maar veel vaker is er ongerustheid en wanhoop.
Maar sommigen blijven onder alle omstandigheden optimistisch en positief. Mevrouw A. Henkes-Rijsdijk, echtgenote van een ingenieur bij de Hollandse Beton Maatschappij, houdt in Tjideng het hoofd omhoog. Ze schrijft in haar illegale dagboek hoe ze zich erdoor slaat:
‘We hebben het nog goed na tweeëneenhalf jaar kampleven, zijn volkomen gewend aan de rommel en de weinige ruimte. Het is gek, maar telkens opnieuw krijg ik op deze momenten van spanning een plotseling innerlijke rust en een vreugde, die rijk maakt. Het kan me dan op zo’n moment niet meer schelen, hoe lang het nog duurt. M’n vertrouwen staat onwankel vast.’
Meer over dit onderwerp
Links