Eindexamen bij politie
Op de binnenplaats van de kazerne voor de politieopleiding te Schalkhaar presenteert de eerste lichting geslaagden van de nieuwe opleiding zich aan Nederlandse en Duitse politieautoriteiten en H. Rauter.
Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, oktober 1942
Media:
-
Eindexamen bij politieOp de binnenplaats van de kazerne voor de politieopleiding te Schalkhaar presenteert de eerste lichting geslaagden van de nieuwe opleiding zich aan Nederlandse en Duitse politieautoriteiten en H. Rauter.Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, oktober 1942Bij het politie opleidingsbataljonDe Nederlandse politie wordt door de bezetter gecentraliseerd en hervormd. Bij het speciaal daarvoor nieuw opgerichte Politie opleidingsbataljon te Schalkhaar worden de eerste jonge mannen opgeleid.Bron: Beeld en Geluid: Polygoon Hollands Nieuws, februari 1942
Hervorming politie
Tijdens de bezetting werd de Nederlandse politie grondig gereorganiseerd. De Februaristaking van 1941 speelde daarbij indirect een belangrijke rol.
Tot februari 1941 was de hoogste politie-autoriteit, Hanns Rauter (zie foto links), nog wel bereid om suggesties uit de kringen van het Nederlands bestuur op dit punt aan te horen. Maar na de staking was zijn geduld op. Rauter is de meest invloedrijke hervormer van de Nederlandse politie, veel van zijn hervormingen zijn na de oorlog in gebruik gebleven.
Hij nam na 1941 de reorganisatie van de politie met kracht ter hand en maakte daarmee in feite een einde aan een discussie die ook voor de oorlog al tot een impasse had geleid.
De Nederlandse politie was voor de oorlog uitgegroeid tot een sterk versplinterde organisatie die vooral op lokaal gezag werkte. Er waren maar liefst vijf soorten politiekorpsen, ressorterend onder drie verschillende departementen.
De problemen die dat gaf waren voor de oorlog al veelvuldig bediscussieerd, door een of meer kabinetten, door officiële commissies, door grote politievakbonden en vooraanstaande politiechefs, maar nog nooit gerealiseerd. Men kon het er namelijk niet over eens worden.
Wat er, heel kort samengevat, gebeurde is dit: de Duitse bezetter rukte de Nederlandse politie uit haar traditionele en bestuurlijke kaders en maakte er een centraal geleide staatspolitie van, binnen de structuur van het Nederlandse departement van Justitie, maar onder feitelijke leiding van Rauter.
Om te beginnen ging de bezem door diverse rijkspolitiediensten: de Rijksveldwacht en het Korps Politietroepen voegde Rauter bij de enige politiedienst die hem wel aanstond, de Marechaussee.
Verder schafte hij in het overgrote deel van de gemeenten de plaatselijke politie af, versterkte hij de greep van de centrale overheid op de politie in de grote steden en richtte hij een Rijksrecherche op. Door het afschaffen van de plaatselijke politie ontnam hij de burgemeesters de feitelijke verantwoordelijkheid voor orde en veiligheid.
Wat overbleef, gemeentepolitie, staatspolitie en Marechaussee, kwam onder centraal toezicht van een directeur-generaal van politie en een inspecteur-generaal van politie.
En tenslotte, niet onbelangrijk, won hij een zekere sympathie van veel politiemensen door de invoering van een technische dienst, van politiescholen en van een eigen ziekenfonds. En verder zorgde hij voor betere bewapening en een aanzienlijke loonsverhoging.
Ook voerde hij een nieuw uniform in, dat zorgde voor een professionelere uitstraling, maar ook voor meer anonimiteit: het nummer waaraan individuele agenten te herkennen waren, verdween. Op die manier was politiepersoneel niet meer identificeerbaar voor burgers.
Hanns Albin Rauter – hij kreeg voor elkaar wat decennia niet gelukt was in de Nederlandse overlegdemocratie: de politie opnieuw in het gelid zetten. Hij was dan ook een bijzonder exemplaar, deze Oostenrijker.
De L. de Jong, die hem na de oorlog nog in zijn cel heeft geïnterviewd, vond hem een ‘geboren bendehoofd’, een rusteloze workaholic, die in drie jaar in Nederland geen dag vakantie heeft genomen, wars van kunst en cultuur, fanatiek bot. De Jong:
‘Het beeld dat zijn achterdochtige geest zich van de wereld gevormd had, was even rechtlijnig als primitief. Relativering was hem vreemd, nuances en subtiliteiten ontgingen hem. Hij was ook te impulsief om zich tijd te gunnen voor het rustig overdenken van gecompliceerde situaties: elke Gordiaanse knoop moest onmiddellijk doorgehakt worden, zijn zwaard was er goed voor.’
Bronnen:
*C. Fijnaut, C. 'De geschiedenis van de Nederlandse politie. Een staatsinstelling in de maalstroom van de geschiedenis' (Boom, Amsterdam 2007)
*G. Meershoek, 'Dienaren van het gezag. De Amsterdamse politie tijdens de bezetting' (Van Gennep, Amsterdam 1999)
*G. Meershoek, 'De geschiedenis van de Nederlandse politie. De gemeentepolitie in een veranderende samenleving' (Boom, Amsterdam 2007)
*P. Romijn, 'Burgemeester in Oorlogstijd'
*L. de Jong, 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 4: Mei ’40-maart ’41' (Staatsuitgeverij, ’s-Gravenhage 1972)
*J.J. Kelder, 'De Schalkhaarders : Nederlandse politiemannen naar nationaal-socialistische snit. (Proefschrift Leiden, 1990)
*H. Kraaijenbrink, 'Politierapport 1940-1945. Dagboek van een politieofficier' (De Walburg Pers, Zutphen)
*C. van der Heijden, 'Grijs Verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog' (Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen 2001)
Meer over dit onderwerp
Links
Locatie