Aanleiding April-Meistakingen
In april 1943 moeten 300.000 Nederlandse militairen die krijgsgevangen waren geweest in 1940 zich weer melden als krijgevangenen bij de autoriteiten om in Duitsland te werken. Er wordt nauwelijks op gereageerd.
Bron: De Oorlog, deel 3 (1 min. 40 sec.)
Media:
Begin April-Meistakingen
Het moet begonnen zijn in Hengelo bij de machinefabriek Stork. Daar kwam het gerucht over de nieuwe Duitse maatregel binnen via een nabijgelegen drukkerij, waar De Nieuw Hengelosche Courant werd gedrukt, met op de voorpagina de proclamatie van Christiansen.
Een groepje Stork-arbeiders ging bij de drukkerij kijken en zag dat het klopte, dat het menens was. Er was weinig tijd nodig voor een eenstemmig besluit van de werkvloer bij Stork: iedereen liep de poort uit. In de telefooncentrale bleef mevrouw F. Hoogenboom-Eftink zitten, maar ze was het wel geheel eens met de staking. En ze gaf er ruchtbaarheid aan, via alle twintig lijnen die ze onder haar beheer had - zo zei ze in 1993 tegen de NOS-televisie:
‘Iedere vestiging die belde uit het hele land vertelde ik dat we aan het staken waren. En ik zei er achteraan: doet u mee, want nu is de tijd rijp. Ik kon alleen in de regio zelf de nummers draaien, buiten de regio moest het via een centrale. Maar binnen de regio heb ik zoveel mogelijk bedrijven gebeld, gewoon uit het telefoonboek. Om ze op te roepen om mee te doen.’
Die telefoonactie werd een doorslaand succes. Binnen een dag wist heel Nederland dat er gestaakt werd, en bijna heel Nederland deed ook mee. Alleen in de grote steden was de respons klein. Amsterdam, kennelijk nog diep onder de indruk van de gevolgen van de Februaristaking, werkte door. De April-Meistakingen waren stakingen van de regio.
Ze wordt ook wel de ‘melkstaking’ genoemd – omdat er zoveel zuivelfabrieken aan meededen. In Friesland lagen de zuivelsector helemaal plat. Johannes Walinga, een Friese turfsteker die diep in het verzet zat, had pamfletten verspreid en zijn dorp Oudega opgeroepen in staking te gaan tegen de Duitse plannen.
‘Het hele dorp stond ’s middags voor de fabriek, de arbeiders wilden wel doorwerken maar het dorp hield ze tegen. Vooral de jonge mensen. Toen de melkwagens eraan kwamen, laat in de middag, ging alle melk de sloot in. We hadden de meeste melkrijders tevoren gewaarschuwd, maar ze kwamen toch.
Nou, jammer dan. De sloten waren wit, het was begin mei, de top van de melk, de periode dat er het meest werd geproduceerd, maar het ging allemaal de sloot in.’
Bronnen
*Mevr. F. Hoogenboom-Eftink, in interview met Maartje van Weegen, 4 mei 1993, NOS-televisie
*Johannes Walinga, in interview met Maartje van Weegen, 4 mei 1993, NOS-televisie
Meer over dit onderwerp
Links
Locatie