Steun van Amerika?
Nadat Nederlands-Indië door de Europese oorlog na mei 1940 los is geraakt van het moederland gaat het op zoek naar bondgenoten. Om het antikoloniale Amerika over de streep te trekken wordt een propagandafilm gemaakt.
Bron: De Oorlog, deel 7 (46 sec.)
Media:
-
Steun van Amerika?Nadat Nederlands-Indië door de Europese oorlog na mei 1940 los is geraakt van het moederland gaat het op zoek naar bondgenoten. Om het antikoloniale Amerika over de streep te trekken wordt een propagandafilm gemaakt.Bron: De Oorlog, deel 7 (46 sec.)Belangstelling JapanJapan is geïnteresseerd in de grondstoffen van Nederlands-Indië en stuurt een handelsdelegatie in augustus 1941. Maar Nederlands-Indië handelt met bondgenoot Australië en wil niet dat Japan de regio gaat domineren.Bron: De Oorlog, deel 7 (58 sec.)
Wapens en economie
De Duitse inval in Nederland was voor Nederlands-Indië een grote schok. Opeens waren er geen verbindingen meer met het moederland, opeens was de kolonie op zichzelf aangewezen, voor het eerst in eeuwen.
En dat betekende onder andere dat Nederlands-Indië zichzelf zou moeten verdedigen tegen gevaren van buitenaf, en dan vooral tegen een te verwachten aanval uit Japan, het land dat in Oost-Azië al decennia had blijk gegeven van de aandrang tot uitbreiding van zijn invloed. Indonesië zou dus zijn eigen wapens moeten gaan fabriceren, en zijn leger versterken. Dat was één van de belangrijkste prioriteiten voor de Nederlands-Indische regering in Batavia, onder leiding van gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer.
Moderne wapens fabriceren – dat was nieuw voor Nederlands-Indië. Het land had heel andere specialismen. Het had aan het eind van de negentiende eeuw en in de eerste decennia van de twintigste eeuw zijn landbouwproductie snel gemoderniseerd. Koffie was lange tijd het belangrijkste product geweest, vooral voor de export, maar suiker kwam daar snel achteraan.
En naarmate de wereld meer geïndustrialiseerd raakte kwamen er nieuwe behoeften: rubber, olie en tin. Nederlands-Indië kon eraan voldoen, want de bodem bevatte allerlei kostbare grondstoffen.
De productiewijze werd steeds grootschaliger, de transportvoorzieningen (spoorwegen!) werden steeds beter en er was steeds meer kapitaal nodig: er ontstond een stelsel waarin gespecialiseerde banken daarvoor zorgden.
Na de Eerste Wereldoorlog kwamen er ook steeds meer buitenlandse banken naar Indië, en zo was er geld om de economie steeds moderner en flexibeler te maken.
Indië werd één van de voornaamste landbouwwetenschappelijk onderzoekcentra van de wereld. Overal verschenen landbouwproefstations, en socioloog J.A.A. van Doorn spreekt dan ook van een ‘hecht verstrengeld agrarisch-financieel-technologisch complex dat mondiaal gezien vrijwel uniek is.’
In dat technologisch hoog ontwikkelde Nederlands-Indië werden nauwelijks wapens gemaakt, en als daar vanaf mei 1940 behoefte aan ontstaat, valt het niet mee om zo’n nieuwe tak van industrie op te zetten.
De Nederlands-Indische regering probeert dan ook geld vrij te maken om wapens aan te kopen in de Verenigde Staten. De contracten worden getekend, maar de leverantie schiet niet erg op en de meeste bestellingen zullen Java nooit bereiken.
Nederland probeert wel om Amerika bereid te vinden om een rol te spelen in de verdediging van Nederlands-Indië, maar de Amerikanen voelen daar vooralsnog weinig voor. Interventie in verre oorden – daar moeten de Amerikanen in de jaren dertig niet veel van hebben.
Maar de spanning stijgt. Nederlands-Indië mag dan in de regio een belangrijke factor zijn geworden, zeker door zijn economische ontwikkeling (die overigens de massa van de bevolking weinig profijt biedt) – er zijn méér machtscentra. Vooral Japan is in opkomst, en stelt zich kandidaat voor een dominante rol in dit deel van de wereld.
Bron:
*J.A.A. van Doorn, 'De laatste eeuw van Indië' (Amsterdam, 1994)