Toestanden in de kampen

Na de bevrijding werden 'politieke delinquenten' (NSB'ers bijvoorbeeld) in kampen opgesloten. Ze werden er vaak slecht behandeld, zoals in de Harscamp op de Veluwe. Wel werd in Nederland een bijltjesdag voorkomen.

Bron: De Oorlog, deel 8 (2 min. 7 sec.)

Media:

  • Toestanden in de kampen
    Toestanden in de kampen
    Na de bevrijding werden 'politieke delinquenten' (NSB'ers bijvoorbeeld) in kampen opgesloten. Ze werden er vaak slecht behandeld, zoals in de Harscamp op de Veluwe. Wel werd in Nederland een bijltjesdag voorkomen.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (2 min. 7 sec.)
    Dochter over NSB-moeder
    Dochter over NSB-moeder
    Onder de duizenden gewone NSB-leden die zijn gearresteerd is de moeder van Aafje Spits, die verteld over hoe ze haar moeder weer zag na haar arrestatie: onder bewaking lopend op straat. Haar moeder werd na 1 jaar vrijgelaten.
    Bron: Ongebruikt materiaal uit De Oorlog afl. 8 (1 min. 24 sec.)
    Berechting landverraders ontspoort
    Berechting landverraders ontspoort
    Na de bevrijding werden 130.000 'landverraders' opgepakt. Ze werden opgesloten in matige omstandigheden (loods in Amsterdam). Velen komen na maanden voorarrest zonder proces vrij. Zo hoort dat niet, meent politicus Vorrink.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 30 sec.)

Kamptoestanden

Misstanden zijn er volop geweest in de bijna 200 kampen waar politieke delinquenten werden vastgehouden. De organisatie was aanvankelijk chaotisch, de voedselvoorziening slecht, de medische verzorging vaak afwezig.
En er werden rekeningen vereffend – veel bewakers vielen meer op door hun rancune en haat jegens NSB’ers dan door hun empathie. Er kwamen al snel verhalen naar buiten over treiterpartijen, over mishandelingen, over vormen van marteling zelfs.

De kranten schonken er weinig aandacht aan – onder het motto: waar gehakt wordt vallen spaanders. Maar toen, in 1948, de gereformeerde dominee Van der Vaart Smit met een schokkende brochure kwam, ‘Kamptoestanden’, vielen de misstanden niet meer te ontkennen.

Van der Vaart Smit was weliswaar een vooraanstaand NSB’er geweest, en was daarom voor de meeste kranten onbetrouwbaar, maar de verhalen die hij opsomde konden onmogelijk allemáál verzonnen zijn. Hij schreef bijvoorbeeld over het kamp aan de Amsterdamse Levantkade:

‘In dit kamp waren zware mishandelingen aan de orde van de dag, gewoonlijk zo dat degene die men “nemen” wilde, op handen en voeten moest gaan zitten, het zitvlak omhoog en dan met een gummiknuppel, de geweerkolf of een eind hout werd afgeranseld.

Dit geschiedde nu met deze, dan met gene, soms met velen tegelijk, de gehele dag door. Aan het gejammer kwam nimmer een einde, en dan ging het vaak tot bloedens toe of totdat men er bewusteloos bij neer lag.’


In het huis van bewaring van Almelo, aldus nog steeds Van der Vaart Smit, was de zogenaamde ‘moffentrap’ berucht:

‘Het slachtoffer kreeg dan bevel zich gebukt, de benen wijd van elkaar, op te stellen; de bewaker die de straf voltrok, nam van achteren zijn aanloop en gaf met zijn zware soldatenlaars de ongelukkige een geweldige trap tegen de geslkachtsdelen.

Dit doet een onduldbare pijn. Men beledigt de beesten wanneer men dit beestachtig noemt.’


In de Harscamp, op de Veluwe, schoten bewakers op sommige avonden uit balorigheid dwars door de barakken heen. Meermalen met dodelijk resultaat.

Toen er onder invloed van de publiciteit een storm van verontwaardiging opstak over de behandeling van politieke delinquenten, waarschuwde commandant Scholten van de Harscamp in Elseviers Weekblad tegen lichtvaardig medelijden:

‘Wanneer ge weten zoudt, wàt zij op hun kerfstok hebben, zoudt ge van dit medelijden moeten terugkomen. Daar gaat een man die de burgemeester van een Brabants dorp naakt, met het hoofd naar beneden aan de zoldering heeft opgehangen met gespreide benen En hij heeft hem net zo lang met een knuppel in het kruis geranseld, tot zijn slachtoffer bezweek.’

De voorbeelden zijn met honderden aan te vullen. Vooral in de eerste drie maanden na de bevrijding won in de interneringskampen de wraak het van de menselijkheid, althans in veel gevallen.

De behandeling van mensen die van steun aan de vijand werden verdacht heeft bij veel geïnterneerden tot grote bitterheid geleid. Een van hen schreef

‘Deze tijd was de somberste uit mijn leven. Nimmer hoorde ik grover vloeken, zag ik walgelijker optreden, ergerlijker onrecht bedrijven dan in mijn gevangenschap. Alleen het geloof in de rechtvaardigheid Gods heeft mij staande gehouden.’

Gaandeweg keerden de kranten zich toch tegen het barbaarse optreden van bewakers en commandanten in de kampen. In een hoofdartikel van de Leeuwarder Courant werd in augustus 1947 al een heel andere toon aangeslagen:

‘Het moet ronduit worden erkend: tegenover de politieke delinquenten zijn de elementairste rechten van de mensen geschonden. Er zijn bladzijden aan het Nederlands geschiedboek toegevoegd, die het nageslacht niet met trots zal kunnen lezen.’

De enorme massa verdachten was te groot voor de zorgvuldige, individuele berechting die de regering in 1943 voor ogen had gestaan. De machine liep volkomen vast.

Uiteindelijk is de meerderheid van de verdachten vrijgelaten zonder proces, maar wel na soms maanden voorarrest. Ongeveer 50.000 politieke delinquenten kregen een maatregel opgelegd door een van de speciale tribunalen: vaak was dat een straf gelijk aan het voorarrest, zodat de betrokkenen zonder veel onderzoek, soms na meer dan een jaar, naar huis werden gestuurd.

En de zwaarste gevallen, een kleine 15.000, kwamen voor de bijzondere gerechtshoven te staan, waar hun zaak grondig moest worden behandeld voor er een vonnis kon worden opgelegd.


Bron:
*H.W. van der Vaart Smit, 'Kamptoestanden 1944/45' (Amsterdam, 1976; heruitgave)