Bijzonder strafrecht en Mussert

Na de oorlog wordt het bijzonder strafrecht van toepassing. NSB-leider Anton Mussert wordt met behulp daarvan ter door veroordeeld. Hij staat 7 mei 1946 voor het vuurpeloton en wordt na zijn executie anoniem begraven.

Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 20 sec.)

Media:

  • Bijzonder strafrecht en Mussert
    Bijzonder strafrecht en Mussert
    Na de oorlog wordt het bijzonder strafrecht van toepassing. NSB-leider Anton Mussert wordt met behulp daarvan ter door veroordeeld. Hij staat 7 mei 1946 voor het vuurpeloton en wordt na zijn executie anoniem begraven.
    Bron: De Oorlog, deel 8 (1 min. 20 sec.)
    Opkomst Mussert en NSB
    Opkomst Mussert en NSB
    De NSB van Anton Mussert kwam op tijdens de ecomische crisis, wilde een alternatief zijn voor de democratie en scoorde het beste bij de verkiezingen van 1935.
    Bron: De Oorlog, deel 1 (1 min. 19 sec.)
    Ambities Mussert na 1940
    Ambities Mussert na 1940
    Na de Duitse inval wil Mussert leider worden van het Nederlandse volk en een regering vormen. De Duitsers willen dit niet, spelen de NSB en Nederlandse SS tegen elkaar uit. De NSB wordt enorm gehaat en verenigt de rest van Nederland.
    Bron: De Oorlog, deel 3 (3 min. 33 sec.)
  • Mussert houdt een rede voor de Arbeidsdienst
    Mussert houdt een rede voor de Arbeidsdienst
    NSB-leider Mussert houdt in Den Haag een rede voor de staf van de Arbeidsdienst. 'Wij zijn pioniers van dat nieuwe Europa.'
    Bron: Beeld en Geluid Beeld en Geluid:  Polygoon Hollands Nieuws, 1 februari 1942

Proces tegen Mussert

Het proces tegen NSB-leider Anton Mussert stond hoog op de agenda en duurde niet erg lang. De eerste zittingsdag was dinsdag 27 november 1945.
De aanklacht omvatte drie punten: poging het land onder vreemde heerschappij te brengen; poging om de grondwettige regeringsvorm te veranderen en: hulpverlening aan de vijand. Om half een werd de zitting verdaagd tot de volgende dag.

Aan het eind van zijn requisitoir eiste aanklager mr. Zaaijer ook tegen Mussert de doodstraf – hij omschreef de NSB-leider als een zwakke ijdele figuur, een marionet in dienst van de vijand.

Musserts verdediger, mr Wijckerheld Bisdom, koos voor een juridische argumentatie, in de wetenschap dat Mussert zelf een urenlang betoog had voorbereid over politieke aspecten van zijn optreden. Mussert was op dreef, volgens zijn biograaf Jan Meijers stak hij de beste rede uit zijn hele loopbaan af, met allure en elan.

Op de perstribune was het druk, voor de Wereldkroniek zat daar verslaggever Herman Kuiphof (die later voor een totaal andere carrière zou kiezen) die rapporteerde:

‘De ex-leider gedraagt zich of hij op de hei van Lunteren staat. Van tijd tot tijd plaatst hij de armen in de zijden, een andermaal balt hij de vuist of strekt hij de arm. Zijn stem klinkt fors, beslist en zeer nadrukkelijk. Hij is niet bang.’

Mussert verwierp de stelling van de aanklager dat hij uit ijdelheid had gehandeld. Hij had, zei hij, gemakkelijk hoofd van een Nederlandse regering kunnen worden.

Dan had hij alleen maar de wensen van Himmler hoeven uitvoeren, dan was hij al in oktober hoofd van een regering-Mussert geweest, zo zei hij. Hij had zich altijd op Adolf Hitler verlaten, daarin had hij het volste vertrouwen. Mussert zei dat zo:

‘Adolf Hitler droeg ons volk geen kwaad hart toe, hij had het beste met ons voor, maar hij werd systematisch tegengewerkt door zijn omgeving.’

Mussert ging helemaal in zijn betoog op. In de vuur van zijn rede spreidde hij op een gegeven momen zijn armen en riep ‘mijne getrouwen’ – wat in de rechtszaal tot enige hilariteit leidde.

Zijn verdediging en die van zijn raadsman hadden geen enkel effect op de uitspraak. Mr Wijckerheld Bisdom wist dat ook wel tevoren., Na de oorlog schreef hij aan Musserts biograaf dat de uitspraak in het proces tevoren vaststond omdat er …

'… in die dagen een communis opinio bestond dat de ergste NSB’ers – en in de eerste plaats Mussert die nu eenmaal als NSB’er bij uitstek gold – er niet met minder dan de doodstraf af mochten komen.’


Natuurlijk hadden uitspraken van koningin Wilhelmina (bijvoorbeeld dat er ‘voor een handjevol verraders in het bevrijde Nederland geen plaats meer zou zijn’) aan dat klimaat bijgedragen.

Het was dan ook voor niemand een verrassing, ook niet voor de beklaagde zelf, dat Mussert op 12 december 1945 de doodstraf hoorde uitspreken. Hij hoorde het vonnis volkomen onbewogen aan. Hij ging wel in cassatie, maar de uitspraak bleef onveranderd.

Mussert besloot geen gratie te vragen omdat hij daarmee alsnog schuld zou bekennen. Hij vroeg ook zijn vrouw om dat niet te doen.

Daaraan gehoorzaamde zij, maar achter zijn rug om diende zijn zwager Willem Terpstra, zelf ook wegens activiteiten voor de NSB geïnterneerd, een gratieverzoek in – Mussert heeft hem daarvoor bij de eerstvolgende ontmoeting in zijn cel uitgefoeterd.

Het duurde tot 5 mei 1946 voor bekend werd dat het verzoek was afgewezen. De executie werd bepaald op 7 mei, exact een jaar na zijn arrestatie. Zwager Terpstra was het enige familielid dat hem vergezelde en de laatste van wie hij afscheid nam.

Anton Mussert gedroeg zich waardig, die laatste uren. Hij weigerde, oog in oog met het vuurpeloton, de blinddoek. Om half zeven ‘s ochtends was hij dood.


Bron:
*Jan Meijers, 'Mussert, een politiek leven' (Amsterdam, 1984)