Hoorzitting Drie van Breda op tv en reacties

Frieda Menco kwam aan het woord over haar concentratiekamp in de doodstille Tweede Kamer tijdens een hoorzitting over de vrijlating van de Drie van Breda die rechtstreeks op tv kwam. Reacties op de publieke tribune zijn hevig.

Bron: De Oorlog, deel 9 (4 min. 6 sec.)

Media:

  • Hoorzitting Drie van Breda op tv en reacties
    Hoorzitting Drie van Breda op tv en reacties
    Frieda Menco kwam aan het woord over haar concentratiekamp in de doodstille Tweede Kamer tijdens een hoorzitting over de vrijlating van de Drie van Breda die rechtstreeks op tv kwam. Reacties op de publieke tribune zijn hevig.
    Bron: De Oorlog, deel 9 (4 min. 6 sec.)

Openbare hoorzitting

De vaste commissie van Justitie besloot, geschrokken, een openbare hoorzitting te organiseren, die, gezien de commotie in het land, rechtstreeks op televisie uitgezonden zou worden.
Het werd een zeer emotionele bijeenkomst. Van 39 organisaties kwamen vertegenwoordigers aan het woord. Joodse organisaties, verenigingen van overlevenden van concentratiekampen, organisaties van oud-verzetslieden, Pax Christi, reclasseringsverenigingen.

Op de publieke tribune liepen de emoties vaak hoog op. De voorzitter van de commissie, Aart Geurtsen (VVD), begaf zich op een gegeven moment naar het balkon en probeerde de gemoederen tot bedaren te brengen. Later schreef hij hierover:

‘Op de tribune trof ik een totaal gebroken man aan, die bleef herhalen: "Ze hebben mijn vrouw en kinderen vermoord." Op dat moment bezweek mijn geloof in de zuivere juridische ethiek.

Ik realiseerde me, dat mijn juridisch geweten het niet kon rechtvaardigen de ellende van slachtoffers nog te vergroten.’
Geurtsen veranderde op slag in een tegenstander van vrijlating.

Ook Frieda Menco-Brommet voerde het woord. De overlevende van Auschwitz, die als 18-jarige meer dood dan levend door de Russen was bevrijd, was inmiddels voorzitter geworden van de Vrouwengroep van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam.

Ze kwam, na een betoog waarin de gruwelen uit de kampen en het verdriet van de nabestaanden centraal stonden, met deze conclusie:

‘Ik meen dat de regering NIMMER – zolang nog één persoon met een ingebrand nummer uit de kampen bestaat – tot vrijlating mag besluiten; en dat – hoe humaan tegenover de drie – de Kamer beslist moet weigeren inhumaan te zijn tegenover de duizenden, die opnieuw zijn geschokt, nu, naar ik hoop, voor het laatst.’

Frieda Menco-Brommet eindigde haar spreekbeurt met een gedicht van haar vriendin Ronnie van Cleef. Het was doodstil in ’s lands vergaderzaal:

‘Ik draag een hoed vol dode lijven,
onder mijn schedel blijven
de gezichten leven
van alle ooms en tantes, grootmoeder, nichten en neven
en vooraan, boven mijn ogen, mijn vader.

Als ik hem groet, dagelijks,
neem ik mijn hoed met dode lijven
en nader het raam.
Ik noem ze allen bij hun naam.
Ik houd appèl,
dagelijks, en tel weer op mijn vingers met hoevelen we waren.’