Eis Duitse grond

In de archieven van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie liggen tientallen brochures en pamfletten uit het eerste jaar na de bevrijding, die pleiten voor compensatie van het aangedane leed via flinke stukken Duits gebied.
Een citaat uit één van die brochures over de kans op nieuwe agressie van wat het Duitse monster werd genoemd:

‘Over hoeveel jaren is het wéér zover? Niemand die het zeggen kan, maar zeker is het dat dit weer komen zal, tenzij hem zijn giftanden worden uitgetrokken. Dit is slechts op één manier mogelijk: door grensherziening.

IJver dus voor grenswijziging opdat ons nageslacht rustig leven kan. Groter Nederland - groter veiligheid! Eis Duitse grond!’


Al die brochures bevatten geharnaste pleidooien voor annexatie van Duits grondgebied, liefst zónder Duitse bewoners. De meeste zijn geschreven door zeer respectabele figuren: artsen, hoogleraren, politici en één zelfs door de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Eelco van Kleffens.

Op een kilometertje meer of minder werd niet gekeken: de één schoof de Nederlandse oostgrens op naar Oldenburg, de ander eiste ‘slechts’ het Ruhrgebied op, een derde verlegde de toekomstige grens zelfs tot voorbij Hamburg.

De voorstanders van annexatie waren verenigd in het Nederlands Comité voor Gebiedsuitbreiding, dat intensief campagne voerde onder leiding van oud-minister van Financiën J. van den Broek.

In de ‘Richtlijnen voor de propaganda’ verdedigde het Comité zich bij voorbaat tegen mogelijke kritiek. Zo zouden tegenstanders kunnen beweren, dat onschuldige Duitse grensbewoners niet gestraft mochten worden voor de misdaden van de nazi’s. Maar er was geen reden tot twijfel:

‘Een onderscheiding tussen nationaal-socialisten en Duitsers is onjuist. Daargelaten, dat de groep nazi’s in de grensgebieden ten dele groot was, is het volk als geheel volgens het volkenrecht verantwoordelijk voor de daden van de staat.’

Voorstanders van annexatie van lappen Duitsland keken later zonder veel genoegen op deze denkbeelden terug.

PvdA-fractievoorzitter Marinus van der Goes van Naters bijvoorbeeld erkende in 2001 volmondig dat hij zo’n vergoeding destijds heel terecht had gevonden, maar dat hij gaandeweg het onmogelijke en het ongepaste er ook wel van was gaan inzien: kennelijk hoorde die wens tot compensatie bij het nationale verwerkingsproces van de oorlog.

Toch bleef het enige tijd een serieus punt in de Nederlandse politiek. Volgens het dagboek van Eerste Kamerlid Ernst Heldring had dat aanvankelijk ook te maken met de opvatting van koningin Wilhelmina, die achter de schermen druk uitoefende om stukken Duitsland aan het Nederlandse grondgebied toe te voegen.


Bronnen:
*'Eisch Duitschen grond!' (Andere Tijden)
*Herinneringen en dagboek van Ernst Heldring, deel II (Groningen 1970)
*Laura van Hasselt en Matthijs Cats, ‘Eisch Duitschen grond’, in: 'Andere Tijden' (Amsterdam, 2001)