Annexatie pogingen

In de zomer van 1946 eiste de Nederlandse regering voor het eerst officieel 4980 km² aan Duits grondgebied; dit was nog maar de helft van de 10.000 km² die minister van Buitenlandse Zaken Van Kleffens graag had gezien.
De geallieerden, die het beheer over Duitsland voerden, reageerden weinig enthousiast: hun beleid was gericht op een zo snel mogelijk herstel van het ineengestorte Duitsland. Annexatie door Nederland zou daar bepaald niet toe bijdragen.

Bovendien waren er in 1946 miljoenen mensen op drift in Duitsland en had niemand behoefte aan Duitse vluchtelingen uit de Nederlandse grensstreek.

In Nederland brak langzamerhand wat meer realisme door en de regering schroefde geleidelijk de eisen terug. Afzien van elke compensatie was een stap te ver, dat zou teveel gezichtsverlies opleveren.

De geallieerden stemden uiteindelijk in 1948 in met enkele kleine grenscorrecties ten gunste van Nederland, om precies te zijn een uitbreiding met 69 km² en 10.000 Duitsers.

De belangrijkste grenscorrectie betrof Elten en Tudderen (Tüdern), twee Duitse grensplaatjes die opeens bij Nederland moesten gaan behoren.

Van de grootse annexatieplannen was niets overgebleven, maar de Nederlandse eer was gered, tot schaamte overigens van sommige betrokken diplomaten.


Bronnen:
*'Eisch Duitschen grond!' (Andere Tijden)
*Laura van Hasselt en Matthijs Cats, ‘Eisch Duitschen grond’, in: 'Andere Tijden' (Amsterdam, 2001)