7 - Oorlog in Indië

Nederland in oorlog met Japan

Na Pearl Harbor verklaart de Nederlandse regering in Londen Japan de oorlog en spreekt Van Starkenborgh Stachouwer op de radio. Met parades van het KNIL probeert Nederlands-Indië paraat voor de strijd te lijken.

Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min. 16 sec.)

Media:

  • Nederland in oorlog met Japan
    Nederland in oorlog met Japan
    Na Pearl Harbor verklaart de Nederlandse regering in Londen Japan de oorlog en spreekt Van Starkenborgh Stachouwer op de radio. Met parades van het KNIL probeert Nederlands-Indië paraat voor de strijd te lijken.
    Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min. 16 sec.)
    'Operatie Berlijn' tegen Duitsers
    'Operatie Berlijn' tegen Duitsers
    Nadat de oorlog op 10 mei 1940 in Nederland was begonnen werden in Nederlands-Indië alle Duitsers opgepakt, ook de anti-nazi's. Brief van ambtenaar J.J. van de Velde.
    Bron: Ongebruikt materiaal uit De Oorlog afl. 7 (1 min. 9 sec.)

Ondergang schip de Van Imhoff

Eind december 1941 ging het eerste schip op weg, de Ophir met 1000 geïnterneerde Duitsers, een paar dagen later volgde de Plancius met 900 man.
Er kwam ook nog een derde schip achteraan, de Van Imhoff, met 84 bemanningsleden, 62 bewakers en 478 Duitse gevangenen. Dat vertrok pas op 18 januari uit de Sumatraanse haven Sibolga, op een moment dat er al incidentele Japanse luchtaanvallen op Indonesische eilanden werden gemeld.

De volgende dag werd de Van Imhoff op zee bestookt door een Japanse bommenwerper, die vijf duikvluchten uitvoerde en daarbij een aantal bommen afwierp, die het schip schampten en daardoor zwaar beschadigden.

De Van Imhoff zonk niet direct, er was tijd voor reddingsmaatregelen. Die bleken er uitsluitend op gericht om Nederlanders te redden, de bemanningsleden, de soldaten en de bewakers. Die konden de reddingsboten en de sloepen in gebruik nemen, omdat de Duitse geïnterneerden in het ruim van het schip achter prikkeldraad zaten.

Pas toen alle Nederlanders van boord waren kregen de Duitsers kniptangen om de omheining te openen en te proberen zich in veiligheid te brengen. Daarbij hebben zich onvoorstelbare taferelen afgespeeld.

Een Duitser die toch via een touwladder een sloep met Nederlanders probeerde te bereiken werd door zijn pols geschoten. Uiteindelijk werd hij, gewond en al, toch in de sloep meegenomen.

Er was onder de geïnterneerden een groepje geesteszieken voor wie totaal niet gezorgd werd. Andere Duitse opvarenden plunderden de drankkasten en werden, op het langzaam zinkende schip, stomdronken.

Een van de Duitse overlevenden, J. Grasshoff, schreef in een verklaring wat hem overkwam toen hij uit het ruim tevoorschijn was gekropen:

‘Ik zag alle boten met de Nederlanders bijna 500 meter van het schip verwijderd liggen. Zij wilden zeker kijken wat we zouden doen. Ik schat dat er ongeveer honderd man, inclusief de soldaten, in de boten zaten.

Iedere boot had zeker vijftig man kunnen bevatten bij een kalme zee, dus ze hadden een groot deel van ons kunnen meenemen in de boten, maar die beesten wilden ons niet in de boten hebben, want ze waren zeker bang dat we ze dan overmand hadden, maar daar had toch niemand van ons aan gedacht?’