7 - Oorlog in Indië
'Operatie Berlijn' tegen Duitsers
Nadat de oorlog op 10 mei 1940 in Nederland was begonnen werden in Nederlands-Indië alle Duitsers opgepakt, ook de anti-nazi's. Brief van ambtenaar J.J. van de Velde.
Bron: Ongebruikt materiaal uit De Oorlog afl. 7 (1 min. 9 sec.)
Media:
Weinig overlevenden
Uiteindelijk lukte het een groep Duitse geinterneerden die op het door Japanse bommen zwaar beschadigde Nederlandse schip De Imhoff zaten alsnog een reddingsboot los te wrikken, die muurvast had gezeten.
Daarin konden vijftig geïnterneerden – het werden er meer dan zestig. Anderen gooiden stoelen en meubels en kasten overboord in de hoop zich met dat hout zo lang mogelijk drijvende te houden. Veel opvarenden rekenden op hulp, want de Nederlandse kapitein had, alvorens zich met achterlating van zijn gevangenen in veiligheid te stellen, wél een noodsignaal uitgezonden. De Duitse geïnterneerde W. Schweikert, een pianobouwer, had het geluk in die ene reddingsboot terecht te komen (hij zag het als een ‘vingerwijzing Gods’ dat hij een plaatsje kon bemachtigen) en schreef later dat dat anderen niet was gegeven:
‘Nog velen probeerden in de boot te komen. Ik zie er heden nog een voor me, met een krijtwit gezicht, in zijn geheven hand een aktentas, zich door de kluwen mensen een weg banend. Hij was, toen de boot te water gelaten werd, slechts één stap van de veilige plaats af geweest.
Maar die ene stap deed hij niet, omdat hij zijn tas, die hij op het dek had laten liggen, nog wilde halen. Toen hij met de aktentas terugkwam, werd hem de weg versperd en met zijn tas verdronk hij.’
Een klein aantal Duitse geïnterneerden kon nog een roeiboot bemachtigen en sommigen vonden een reddingsvlot van bamboe om van het schip vandaan te komen. K. Seemann, een Duitse handelaar, had met twee vrienden een tafelblad uitgekozen en redde daarmee zijn leven, en daaraan vastgeknoopt dreef een bamboevlot met drie Duitse artsen.
Seemann bereikte uiteindelijk toch nog een boot met Nederlanders en werd daar alsnog op toegelaten, zij het pas na, wat hij zelf in een verslag minzaam een ‘emotionele uiteenzetting’ noemde. De Van Imhoff begon heel langzaam te zinken en aan het begin van de avond was het schip volledig onder het wateroppervlak verdwenen.
Op dat moment was meer dan de helft van de Duitse gevangenen nog aan boord, zij hadden geen kans gezien zich in veiligheid te brengen. Degenen die wel op zee dreven werden door een gealarmeerd Nederlands schip opgemerkt, maar de bemanning weigerde hulp te verlenen toen bleek dat het om allemaal Duitsers ging.
Ze werden ook op zee aan hun lot overgelaten en spoelden vijf dagen later aan op het eiland Nias. Er waren, door gebrek aan eten en drinkwater, nog slechts 67 overlevenden. De overige 411 Duitse gevangenen hebben het transport niet overleefd.
Bron:
*C. van Heekeren, 'Batavia seint Berlijn, de geschiedenis van de Indische Duitsers in Nederlandse gevangenschap' (Den Haag, 1983)