Opkomst van het buitengewoon onderwijs

Al in de 19de eeuw waren in sommige steden scholen voor blinden en doven. Aparte scholen voor geestelijk gehandicapten waren er nog niet; zwakbegaafden werden niet als een probleem gezien.
School voor slechthorenden aan de Amsterdamse Plantage Muidergracht omstreeks 1920.
[klik voor vergroting]
Ze bleven thuis, kregen later een eenvoudig baantje en werden min of meer opgenomen in het maatschappelijke leven.

De invoering van de leerplicht maakte aan die situatie een einde, omdat ook geestelijk en lichamelijk gehandicapten onder deze wet vielen. Het buitengewoon onderwijs aan deze kinderen werd geregeld in de Onderwijswet van 1920.

Er kwamen drie types scholen voor doven, blinden en zwakbegaafden die de leerlingen als normale kinderen behandelden. In 1980 waren er al 17 type scholen voor zwakbegaafden.

Eind jaren negentig ontstond de neiging aan deze wildgroei een einde te maken en de betreffende kinderen te integreren in het gewone basisonderwijs.

Op de foto rechtsboven een school voor slechthorenden aan de Amsterdamse Plantage Muidergracht omstreeks 1920, op de onderstaande foto kinderen van de Groningse buitenschool in 1955.

Kinderen van de Groningse buitenschool in 1955.
[klik voor vergroting]

rijksweg A4

1959 - Tussen Amsterdam en Leiden wordt rijksweg A4 in gebruik genomen. Bijzonder in deze weg is het eerste aquaduct van Nederland: een betonnen bak over de verdiept aangelegde snelweg. Door de bak gaat het water van de ringvaart om de Haarlemmermeerpolder. Nieuw verschijnsel in deze tijd: files