Stad en kamp Auschwitz

Auschwitz is in de oorlog een industriestad waar het vernietigingskamp vlakbij ligt. Via een Nederlander die in de stad werkt hoort de Joodse Raad van het kamp, verzetskrant Het Parool schrijft er in 1943 over.

Bron: De Oorlog, deel 5 (2 min. 33 sec.)

Media:

  • Stad en kamp Auschwitz
    Stad en kamp Auschwitz
    Auschwitz is in de oorlog een industriestad waar het vernietigingskamp vlakbij ligt. Via een Nederlander die in de stad werkt hoort de Joodse Raad van het kamp, verzetskrant Het Parool schrijft er in 1943 over.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (2 min. 33 sec.)
    Magnifier
    Parool in 1943 over Auschwitz
    Parool in 1943 over Auschwitz
    In een artikel in verzetskrant Het Parool staat al in september 1943 een beschrijving van de werking van een gaskamer in Auschwitz.
    Bron: De Oorlog, deel 5

Onvoorstelbaar

Wat ook een grote rol speelde is dat bijna niemand kon geloven dat er mensen op grote schaal vermoord werden in kampen, dat er gaskamers bestonden. De meldingen gingen het voorstellingsvermogen te boven.
Jules Schelvis

Jules Schelvis, die met vrouw en schoonfamilie werd gedeporteerd:

‘We waren jong, we waren sterk. We geloofden al die verhalen gewoon niet. We wisten dat we het niet gemakkelijk zouden krijgen, maar we dachten dat we er wel door zouden komen.

Ik heb mijn gitaar meegenomen, naar Westerbork, en later ook in de trein naar Sobibor. Ik dacht; er zal daar toch wel ergens een mogelijkheid zijn om bij het kampvuur wat liedjes te zingen?’


Dat klinkt nu ongekend naief, maar zoals Schelvis dachten er velen – hij was een nuchtere, redelijke, verstandige man vol ambities, vol zelfvertrouwen.

Ivo Schöffer

De ongeveer even oude Ivo Schöffer, later hoogleraar geschiedenis, zat in de oorlog in het studentenverzet, hij hielp Joodse onderduikers. Over de kwestie van wat de mensen wel of niet geloofden, schreef hij in 1970 aan Oorlogsdocumentatie:

‘In kringen van studenten en leeftijdsgenoten, betrokken bij het verzet, waarin ik gewoonlijk verkeerde sinds 1942, was het dodelijk lot van de gedeporteerden een absolute zekerheid. Wat wij echter niet wisten en waar we ons ook niet mee bezighielden was hoe die vernietiging plaatsvond.

Misschien hebben we ons ook niet te veel willen verdiepen in de wijze waarop de gedeporteerden vernietigd zouden worden, omdat dit eenvoudigweg in die omstandigheden psychisch niet gewenst was om ons voor te stellen hoe dit allemaal precies in zijn werk zou gaan. Ook hier was een verdringingsmechanisme aan het werk.’


Etty Hillesum

En Etty Hillesum, die voor de Westerbork was om te helpen waar ze kon, hoorde daar ook volop geruchten, die onder Joodse gevangenen circuleerden. Ze sloot zich er voor af:

‘De Joden hier vertellen elkaar aardige dingen: dat ze in Duitsland worden ingemetseld of met gifgassen uitgeroeid. Het is niet zo verstandig elkaar dergelijke verhaaltjes te vertellen, en bovendien: àls dat gebeurt, in een of andere vorm, welnu, dat is nu toch niet onze verantwoording.’


De waarheid was letterlijk onvoorstelbaar. Zelfs na de oorlog konden veel mensen niet geloven wat er in de vernietigingskampen was gebeurd. Er komt nóg iets bij: voor zeer velen, zowel aan geallieerde zijde als in bezet gebied, was de Jodenvervolging niet het belangrijkste onderwerp.

Het verloop van de militaire oorlogvoering en de moeilijkheden om tijdens de bezetting het hoofd boven water te houden - dát waren de kwesties die de meeste mensen vooral bezighielden.