Onderwijs met een vroom sausje

In de zomer begon de (lagere) school in de zeventiende eeuw doorgaans om 8 uur, in de winter een uur later. Er werd vijf tot zes uur per dag lesgegeven; op woensdag- en zaterdagmiddag waren de leerlingen over het algemeen vrij.
Een plattelandsschooltje uit het einde van de 17de eeuw, getekend door L. Scherm.
[klik voor vergroting]
Een groot deel van de tijd werd besteed aan het uit het hoofd leren van gebeden en van vragen en antwoorden uit vragenboekjes.

Die verschilden per geloof. Zo dreunden protestantse kinderen teksten op als: ‘Wat is dan de paus? Den antichrist. Wie woont dan in de papenkercken? De afgoden. Wat zijn deze afgoden? Groote poppen. Wat doen zij daer? Zij staen en proncken’.

Ook de leesboekjes bevatten voornamelijk bijbelverhalen, godsdienstige teksten en rijmpjes met een zedelijke inslag. Schrijven beperkte zich vaak tot het overschrijven van stichtelijke spreuken als ‘Laat geen dag teneinde gaan, of gy hebt wat goeds gedaen’.

Op de afbeelding een plattelandsschooltje uit het einde van de 17de eeuw, getekend door L. Scherm.

gestichtenwet

1884 - De Gestichtenwet wordt van kracht. Voortaan wordt onderscheid gemaakt tussen bijzondere en gewone strafgevangenissen, Huizen van Bewaring, passantenhuizen (voor doortrekkende gevangenen), Rijkswerkinrichtingen en Rijksopvoedingsgestichten.

Relevante tijdvakken