Huisvrouw en schaarste

Huisvrouwen hebben een dagtaak aan de schaarste aan voedsel: het ingewikkelde distributiesysteem, de bonnen en het wachten in rijen voor winkels. Maar het systeem stelde hongersnood in Nederland uit tot eind 1944.

Bron: De Oorlog, deel 4 (1 min. 4 sec.)

Media:

  • Huisvrouw en schaarste
    Huisvrouw en schaarste
    Huisvrouwen hebben een dagtaak aan de schaarste aan voedsel: het ingewikkelde distributiesysteem, de bonnen en het wachten in rijen voor winkels. Maar het systeem stelde hongersnood in Nederland uit tot eind 1944.
    Bron: De Oorlog, deel 4 (1 min. 4 sec.)
    Van oud maakt men nieuw
    Van oud maakt men nieuw
    Instructrice geeft vrouwen les in het maken van kleding uit restjes overgebleven stof en resten van versleten kleding; op een modeshow in Arnhem wordt de gereedgekomen kleding getoond.
    Bron: Beeld en Geluid Beeld en Geluid:  Polygoon Hollands Nieuws, mei 1944
    Uitreiking van bonnen
    Uitreiking van bonnen
    Mensen komen op een Amsterdams distributiekantoor kleding inleveren en krijgen in ruil daarvoor bonnen voor het kunnen kopen van winterkleding.
    Bron: Beeld en Geluid Beeld en Geluid:  Polygoon Hollands Nieuws, 5 oktober 1940
  • Eerste ruilbeurs geopend
    Eerste ruilbeurs geopend
    In Rotterdam wordt in een winkel een ruilbeurs gevestigd. Bij de opening zijn er meteen veel klanten (met overwegende belangstelling voor kleding en kledingstukken).
    Bron: Beeld en Geluid Beeld en Geluid:  Polygoon Hollands Nieuws, april 1944
    Huishoudelijke voorlichting
    Huishoudelijke voorlichting
    In een grote zaal kijken grote groepen vrouwen naar kookdemonstraties door andere vrouwen.
    Bron: Beeld en Geluid Beeld en Geluid:  Polygoon Hollands Nieuws, december 1943

Huisvrouwen en de schaarste

Zeep en kleding

Tot op de dag van vandaag hebben veel vrouwen die de oorlog meemaakten voorraden zeep in de kelder of de klerenkast liggen – zeepgebrek werd een alledaags oorlogstrauma.
Het was te merken in de trams waar het soms enorm kon stinken. Wassen werd almaar moeilijker. De vader van Egbert van der Haar uit Glanerbrug knutselde zelf zeep in elkaar:

‘Tjalkvet met water en kaliumloog en haliumloog of zoiets. Het was goed spul in de houten Miele wasmachine. Alleen het schuimde nogal. Zo erg zelfs dat de vlokken zeepsop boven het dak van het huis uit kwamen.

Vaders maakte zelf ook stukjes zeep, mogelijk van dezelfde grondstoffen. Alleen nu kwam er, om er wat stevigheid in te krijgen, wat klei uit de beek bij in. In een groot raamwerk met vierkante vakjes werd de zeep bij ons thuis op de overloop te drogen gelegd.

Maar oh, wat kraste die zeep. Maar we werden er wel schoon van. Het hielp goed tegen de vlooien en luizen. Daar kon geen luizenkam tegen op.’


Ook de kleding werd schaars. Al vanaf augustus 1940 ging textiel op de bon. De productie leed sterk onder het tekort aan grondstoffen.

Huisvrouwen moesten steeds creatiever worden om de kinderen redelijk gekleed naar school te kunnen sturen. In vrouwentijdschriften verschenen tips voor het maken en vermaken van allerlei kledingstukken voor het hele gezin.

Katoen en wol waren bijna niet meer te krijgen. Bij wijze van innovatie bracht de oorlogstijd het zogenaamde kunstzijde. Het gaf weinig warmte en het kromp snel.

Het Rijksbureau voor Textiel kwam met stofbesparende voorschriften. Er mochten geen kostuums met tweerijig vest worden geproduceerd, geen plooien in de broeken, geen capuchons, geen lange tennisbroeken en geen overbodige zakken.

Kleding werd vermaakt, geruild, versteld, geverfd en gekeerd. Truien werden uitgehaald en opnieuw gebreid. Ook werd er kleding gemaakt van jutezakken of gaas.

Meer over dit onderwerp