Naar Westerbork en Vught

Op 5 juli 1942 vallen de eerste oproepen voor Arbeidsinzet in Duitsland bij in Nederland wonende Joden in de bus.
Het is de bedoeling dat er zich op 15 juli vierduizend Joden melden, op het Centraal Station in Amsterdam, met als bestemming Westerbork. Totaal onverwacht pakken de Duitsers in een razzia de dag tevoren 700 Joden op. Ze worden als gijzelaar vastgezet.

Het Joods Weekblad meldt in een extra editie dat ze alle 700 naar een concentratiekamp worden overgebracht (dat betekent Mauthausen en dat betekent een zekere dood), als de 4000 daartoe aangewezen Joden zich niet op tijd zullen melden.

De Joodse Raad is dan al in zó’n afhankelijke positie gebracht dat hij zich verplicht voelt de opgeroepenen

‘te wijzen op de ernst dezer waarschuwing. Overweegt haar goed. Zij betreft het lot van 700 uwer mede-Joden.’

Het resultaat valt de Duitsers niet mee: er melden zich 962 Joden aan het Centraal Station. In twee treinen gaan ze naar Hooghalen, in Drenthe. Vandaar moeten ze lopen naar kamp Westerbork. Er is nog geen aftakking van het spoor naar dat kamp.

Dat stukje spoor is door de Duitse autoriteiten inmiddels wél besteld bij de Nederlandse Spoorwegen. Het zal spoedig gereed zijn en de komende tijd intensief gebruikt worden.

Een ander doorgangskamp voor Nederlandse Joden is in Vught.

Meer over dit onderwerp