5 - Hoe de Joden uit Nederland verdwenen
Ambtenaren assisteren Duitsers
Politie, spoowegpersoneel en ambtenaren van het bevolkingsregister assisteerden de Duitsers bij de jodenvervolging, omdat het moet en 'liever wij, dan de Duitsers'. Klaartje de Zwarte over haar reis naar Westerbork.
Bron: De Oorlog, deel 5 (1 min. 26 sec.)
Media:
-
Ambtenaren assisteren DuitsersPolitie, spoowegpersoneel en ambtenaren van het bevolkingsregister assisteerden de Duitsers bij de jodenvervolging, omdat het moet en 'liever wij, dan de Duitsers'. Klaartje de Zwarte over haar reis naar Westerbork.Bron: De Oorlog, deel 5 (1 min. 26 sec.)Researchers Nijland en HendriksResearchers Yfke Nijland en Suzanne Hendriks over hun werk voor De Oorlog. Daarbij vertellen ze ook kort over het anonieme dagboek dat later van Klaartje de Zwarte-Walvisch bleek te zijn.Bron: NPS/De Oorlog: Sherida Peters & Fleur Venhuizen
-
Weinig Duitsers in kamp WesterborkDe Nederlandse marechaussee bewaakte kamp Westerbork, een joodse ordedienst deed de organisatie binnen. Er waren maar 20 à 30 Duitse SS'ers en commandant Gemmeker, die in een villa woonde.Bron: De Oorlog, deel 5 (2 min. 14 sec.)
Onderzoek naar dagboek
Na lezing van het dagboek begonnen researchers Yfke Nijland en Suzanne Hendriks een speurtocht naar de identiteit van de schrijfster.
Er waren enkele elementen bekend. De arrestatiedatum van 22 maart 1943. De dag waarop de vrouw en haar man naar Vught waren vervoerd – dat moest 2 april zijn. En de dag van het transport van Vught naar Westerbork, vermoedelijk 2 juli. In de archieven van Vught en in Westerbork liggen allerlei transportlijsten met namen van de mensen die zijn vervoerd. Al die lijsten zijn bekeken en met elkaar vergeleken, maar dat leverde geen resultaat op.
Inmiddels begonnen medewerkers van de herinneringscentra in Vught en Westerbork, van het Joods Historisch Museum en het Rode Kruis (dat ook veel persoonsgegevens van slachtoffers heeft) mee te helpen aan de zoektocht.
Dat onderzoek heeft weken, ja maanden geduurd. Nijland en Hendriks lazen het dagboek telkens opnieuw, op zoek naar nieuwe aanwijzingen.
Zo zijn ook in het Nationaal Archief allerlei dossiers van Jodenjagers nageplozen, om na te gaan of daaruit conclusies te trekken waren – in sommige dossiers zitten ook lijsten met gearresteerde joden, die gebruikt zijn in de rechtszaken tegen deze oorlogsdelinquenten. Alles tevergeefs.
Maar eind september 2008, na maanden zoeken tussen hoop en vrees, was daar dan het eureka-moment. De sleutel was een passage uit het dagboek van 15 juni 1943:
‘Vandaag is mijn zusje jarig. Al haast een jaar is ze van mij weg en nooit sindsdien heb ik iets van haar gehoord. Op verjaardagen schijnt de familieband zich nog hechter te doen voelen dan op andere dagen.’
De verjaardag van haar zusje: met de moed der wanhoop ging Suzanne Hendriks op zoek naar alle vrouwen die geboren waren op 15 juni in de periode 1885-1925.
Dat is tegenwoordig goed te doen, dankzij de website Digitaal Monument, waar alle Nederlandse slachtoffers van de holocaust een vermelding hebben gekregen.
Dat leverde een lijst van tien namen op. Die lijst is daarna vergeleken met de transportlijst van 2 juli, van de trein van Vught naar Westerbork. Uiteindelijk bleef er maar één naam over: Klaartje Walvisch, een vrouw van 32 jaar, getrouwd met Joseph de Zwarte.
Ze had een zus Rachel, geboren op 15 juni 1916. Dat moest de gezochte dagboekschrijfster zijn. Ze belden met Els van der Meer van Herinneringscentrum Kamp Vught, die eveneens haar tanden in het onderwerp had gezet.
Els was, vrijwel tegelijkertijd, tot hetzelfde resultaat gekomen, ook via de geboortedatum van zus Rachel: Klaartje de Zwarte-Walvisch, die moest het zijn.
Daarna volgde de controlefase. In het dagboek staan heel weinig namen, maar er wordt nog wel een ‘zusje Ans’ genoemd. Klaartje schrijft over haar dat ze ‘al zoveel ellende had meegemaakt’ (6 juni). Wel, dat moet slaan op Anna Tas-Walvisch.
Haar man, Bernard Tas, was een van de mannen die was weggevoerd in de razzia van februari 1941 op het Jonas Daniel Meyerplein. Alle slachtoffers van die represaillemaatregel zijn in de kampen, vooral Mauthausen, omgekomen. Dat zus Ans veel ellende heeft meegemaakt bleek dus te kloppen.
Een andere aanwijzing zou kunnen zijn dat het huis van het echtpaar volgens het dagboek een balkon heeft. Wel, Klaartje en haar man Joseph stonden geregistreerd op de Tweede Oosterparkstraat 245 in Amsterdam, en dat huis heeft inderdaad een balkon.
Daarna volgde het overtuigend bewijs. Bij het Joods Historisch Museum bleek bekend te zijn dat het dagboek er ooit was aangeboden door een in Canada wonende dochter van een overleden joodse man, Salomon de Zwarte.
Hij was de zwager van Klaartje; bij het museum stond vermeld dat onbekend was van wie hij het dagboek had gekregen – achteraf moet dat dus zijn schoonzuster zijn geweest. En dat wordt des te waarschijnlijker omdat uit een wat onduidelijke notitie van deze Salomon (kort geleden gevonden in zijn nagelaten paperassen) blijkt dat hij in Westerbork zijn schoonzus naar de deportatietrein heeft begeleid.
‘Klaar zojuist naar de trein gebracht’ staat er op dat papiertje. Dat allemaal kan maar tot één conclusie leiden: Klaartje de Zwarte-Walvisch heeft zonder enige twijfel het dagboek geschreven.
Bron:
*Klaartje de Zwarte-Walvisch, 'Alles ging aan flarden. Het oorlogsdagboek van Klaartje de Zwarte-Walvisch', tekst bezorgd door Ariane Zwiers, met een inleiding van Ad van Liempt (Amsterdam 2009)
Meer over dit onderwerp
Links