Overleven via Joodse Raad

De Joodse Raad in Amsterdam werd een grote organisatie die wat betreft de Duitsers als functie had om het misleidende idee te geven dat er nog toekomst is. Met serie foto's voor David Cohen.

Bron: De Oorlog, deel 5 (59 sec.)

Media:

  • Overleven via Joodse Raad
    Overleven via Joodse Raad
    De Joodse Raad in Amsterdam werd een grote organisatie die wat betreft de Duitsers als functie had om het misleidende idee te geven dat er nog toekomst is. Met serie foto's voor David Cohen.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (59 sec.)
    Uitstel door 'Sperren'
    Uitstel door 'Sperren'
    De Duitsers gaven via de Joodse Raad in Amsterdam 17.500 fel begeerde 'Sperren' uit, uitstel voor deportatie. Juliette Binger zag het als alternatief voor onderduiken. Maar het uitstel is tijdelijk, merkt Jules Schelvis.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (1 min. 27 sec.)
    Eerste anti-joodse maatregelen
    Eerste anti-joodse maatregelen
    Eerst laten de Duitsers Joden met rust. Eind 1940 laat Seyss-Inquart Joodse ambtenaren ontslaan en begin 1941 verschijnen bordjes met 'Voor Joden verboden', waar Edith van Hessen in haar dagboek over schrijft.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (52 sec.)

Dispensatie en 'Sperren'

Binnen de Joodse Raad voltrekt zich een belangrijke verandering in beleid als duidelijk wordt dat de medewerkers in aanmerking komen voor dispensatie van transport naar Westerbork: ze krijgen een Sperr, worden gesperrt, hoeven nog niet op transport.
De Joodse Raad zet hoog in en vraagt 35.000 van die Sperren, de Duitsers geven er 17.500 af, en dan ontstaat er in de Joodse gemeenschap een run op de begeerde stempels die een voorlopig recht op verblijf in Amsterdam geven.

Ook Mirjam Bolle-Levie, die voor de Joodse Raad werkt, krijgt op die manier uitstel. Voorlopig dan, bis auf weiteres. Historicus Loe de Jong zal daar veel later over schrijven:

´Sluw gezien van de bezetter! Wie een volksgroep wil deporteren moet nooit zeggen: allen gaan weg. Zegt hij dat een deel hier mag blijven, voorlopig, dan ontstaat er een onderling gevecht wie blijven mag.´

Het systeem van de Sperren en de lijsten was een gecreëerde illusie dat er voor de anti-joodse maatregelen uitzonderingen mogelijk waren, er was vaak de illusie van keuze.

Niet iedereen was het eens met de houding van de Joodse Raad. Mr. L. Visser, een joodse jurist die bij de Hoge Raad had gewerkt, schreef kritische brieven aan zijn vriend David Cohen, de voorzitter van de Amsterdamse Joodse Raad.

Zygmund Bauman schrijft hier in 'Modernity and the holocaust' over treffend over: in alle stadia van de holocaust hadden de slachtoffers keuzemogelijkheden, niet tussen goed en fout, maar tussen ‘greater and lesser evil’.

Er was steeds iets te redden, daardoor waren de joden volgens Bauman beter te manipuleren en controleren door de nazi’s. De slachtoffers moesten geloven dat de behandeling van de joden als groep niet uniform zou zijn; moesten geloven dat gedrag verschil uitmaakt; dat uitzonderingen mogelijk zijn.

Dat gevecht verloopt in het voordeel van de maatschappelijke elite. Degenen die van grote waarde worden geacht voor de joodse gemeenschap krijgen eerder een vrijstelling van transport dan de eenvoudige ‘sinaasappeljood’.

Wie kennissen heeft in de top van de Joodse Raad maakt meer kans dan een ander. De beschuldigingen van vriendjespolitiek en corruptie nemen snel toe, terecht of niet.

De discussie over het morele gedrag van de Joodse Raad zal nooit verstommen, en nooit zal kunnen worden uitgemaakt wat er zou zijn gebeurd als de Joodse Raad elke medewerking aan de deportaties zou hebben geweigerd.


Bron:
*Zygmund Bauman, 'Modernity and the Holocaust' (Cambridge, 1989)

Meer over dit onderwerp