Vanmiddag voel ik me een bevoorrechte Amsterdammer: ik kan een kijkje nemen in het gebouw dat ooit is ontworpen als gemeentehuis voor de hoofdstedelijke burgerij en alweer lang in permanente bruikleen is bij de koninklijke familie. Het Paleis op de Dam dus. (meer lezen…)
Malang ligt op bijna 450 meter hoogte. Er staat een prettig windje. Ik ben alleen, Atik is terug naar Jakarta, naar haar 5 maanden oude dochtertje. Er is ook geen auto met chauffeur, en ik ben dolblij. Eindelijk mag ik flinke stukken wandelen.
Dat is raar hier in Indonesië. Lopen, dat doe je alleen als je heel arm bent. Elke betjak [fietstaxi] die ik passeer wil me meenemen. Maar je ziet lopend wel veel meer details.
Het centrum is zo’n 3 kilometer van mijn hotel. Onderweg passeer ik ‘Toko Oen’. Moet erg lachen om het bord dat er staat. (meer lezen…)
De trein vanuit Surabaya naar Malang is ‘Bisnis’. Dat is een klasse lager dan de trein naar Bandung. Grote verschil is het ontbreken van airco. Het oogt wel lokaler en daarom mooier voor het beeld. (meer lezen…)
Het centrum van Malang was ooit het J.P. Coenplein. Het gebouw van de resident is nu het gemeentehuis. Veel huizen in de naburige straten dateren uit de vooroorlogse tijd. Fraaie villa’s in lommerrijke lanen. Een deel hoort nu bij een militair complex. Het zal eens niet, verzucht ik. (meer lezen…)
Een eerste uitstapje naar Malang. Het is een stadje in de bergen, ten zuiden van Surabaya. Toen en nu een geliefd vakantieoord, want een stuk koeler dan aan zee.
Er moet nog veel koloniale architectuur bewaard zijn gebleven. Maar eerst passeren we ‘de modder’. Bij mijn aankomst in Jakarta, twee weken geleden, was het eerste wat ik tegenkwam een manifestatie tegen deze modder. (meer lezen…)
Eerst naar Kembang Kuning, het ‘marine-ereveld’. Net als bij de andere erevelden passeer je eerst een openbare Indonesische begraafplaats. Onze lokale chauffeur meldt dat het er vooral ‘s-avonds heel druk is. Het is de plek waar je meisjes oppikt, ‘dames van lichte zeden’, om een ouderwetse uitdrukking te gebruiken. Bizar, op de begraafplaats.
Atik voegt toe dat de stad ook een echte rosse buurt heeft. Het fameuze lied ‘Surabaya Johnny’ schiet me te binnen. De stad heeft een reputatie hoog te houden. Het zijn wellicht niet helemaal passende gedachten bij het naderen van een ereveld. Maar het hoort wel een beetje bij haven, zeelui, marine. (meer lezen…)
Opnieuw een eerste vlucht vanuit Jakarta. Half vijf het hotel uit. Het is donker, het regent, kortom het lukt niet erg om wakker te worden. Dat ben ik wel als we Surabaya bereiken. Toch een legendarische havenstad.
Maar we rijden eerst naar het buitengebied, op zoek naar een stuw in de Brantasrivier. Ik heb afdrukken uit een film van 1928 bij me. Toen werd de renovatie van de stuw gefilmd, het bouwwerk zelf dateert al van 1857. (meer lezen…)
Eerst naar Menteng Pulo, het ereveld voor Nederlandse oorlogsslachtoffers in Jakarta. De directeur hier, Peter Steenmeijer, haalt me op. Vertelt veel over dit ereveld. Het ligt midden in een woonwijk in Jakarta, tussen hoge flatgebouwen. Dure grond dus. (meer lezen…)
De dag begint bij Rosihan Anwar. ‘Republikeins journalist’, zoals hij verschillende keren over zichzelf zegt. Hij is nu 86, maar vertelt nog altijd goedvol over het begin van zijn loopbaan. Die dankt hij indirect aan de Japanners. (meer lezen…)
Een dagje treinen. De ervaring heeft me geleerd dat je vanuit de trein veel mooiere vergezichten hebt dan vanuit de auto. Auto = weg = bebouwing = reclame. Dat is wereldwijd zo en Indonesië blijkt geen uitzondering.
Het wordt heen en weer naar Bandung – waar ik gisteren nog was. Maar het is volgens Atik vanuit Jakarta het mooiste stuk met de trein omdat je halverwege de bergen ingaat. (meer lezen…)