Japanners op zoek in vrouwenkampen

Vrouwenkamp Tanggerang is nog steeds in gebruik als gevangenis. In sommige vrouwenkampen, zoals Ambarawa namen Japanners jonge vrouwen mee voor de soldatenbordelen ('troostmeisjes').

Bron: De Oorlog, deel 7 (54 sec.)

Media:

  • Japanners op zoek in vrouwenkampen
    Japanners op zoek in vrouwenkampen
    Vrouwenkamp Tanggerang is nog steeds in gebruik als gevangenis. In sommige vrouwenkampen, zoals Ambarawa namen Japanners jonge vrouwen mee voor de soldatenbordelen ('troostmeisjes').
    Bron: De Oorlog, deel 7 (54 sec.)
    Leven in kamp
    Leven in kamp
    In de Jappenkampen is het bijhouden van een dagboek verboden. Margaretha Ferguson negeert het verbod en schrijft over de sleur in het haar kamp.
    Bron: De Oorlog, deel 7 (32 sec.)
    Gebrek in kamp Tjideng
    Gebrek in kamp Tjideng
    In het vrouwenkamp Tjideng in Jakarta is gebrek aan van alles. Zoals zeep en eieren, noteert Margaretha Ferguson in haar dagboek. Het kamp wordt ook steeds voller en kleiner: eerst 2.500, dan 5.000 en tenslotte 10.000 kampbewoners.
    Bron: De Oorlog, deel 7 (1 min.)

'Troostmeisjes'

In de vrouwenkampen bestond voortdurend de angst dat jonge vrouwen en meisjes zouden worden opgehaald om dienst te doen in de Japanse soldatenbordelen. Later zou voor hen het eufemisme ‘troostmeisjes’ worden uitgevonden.
De bordelen werden in het Engels als ‘comfort houses’ aangeduid, huizen van troost. Het aantal vrouwen dat op deze manier gedwongen werd om verkrachtingen te ondergaan is moeilijk te schatten, 50.000 is wel de laagste schatting.

Het aantal Nederlandse troostmeisjes wordt op 400 geschat. De Japanse legerleiding had dit systeem onder andere opgezet om de verspreiding van geslachtsziekten onder soldaten te beperken en om te voorkomen dat zij zich, zoals eerder in het Chinese Nanking, aan de burgerbevolking zouden vergrijpen.

Mevrouw A. Modoo hield de gebeurtenissen in het vrouwenkamp Ambarawa 6 (bij Semarang) in haar dagboek bij. In februari 1944 maakt ze melding van het bezoek van een delegatie Japanners, twee auto’s vol, aan het kamp.

Alle meisjes en vrouwen tussen de 18 en 28 jaar moeten zich melden. Ze werden ondervraagd, hoe oud ze waren, of ze getrouwd waren en of ze kinderen hadden. Tegelijkertijd werden ze kritisch bekeken. ‘We hebben afschuwelijke vermoedens’, schrijft mevrouw Modoo. Vier dagen later staat er in haar dagboek:

‘Gisteren kwam de aap uit de mouw: er verschenen vier Nippen met een lege autobus. Tien jonge meisjes, blijkbaar de uitverkorenen, moesten vlug een koffertje pakken en instappen, ondanks protesten en jammerklachten van de moeders, die als enige troost de verzekering kregen, dat hun dochters naar Semarang gebracht werden, dat haar niets kwaads zou overkomen en dat zij minstens een maand weg zouden blijven! Er worden natuurlijk allerlei veronderstellingen geopperd omtrent het doel van deze reis.’